Shop Doneer

Voortdurende lofprijs

Leestijd: 1 min.
Woord uit het Woord - dag 36

Ik zal de HEERE te allen tijde loven, Zijn lof zal voortdurend in mijn mond zijn. Mijn ziel zal zich beroemen in de HEERE; de zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn. Maak de HEERE met mij groot, laten wij tezamen Zijn Naam roemen. (Psalm 34:2-4)
Als iemand deze belijdenis uitspreekt, dan is dat altijd prachtig. ‘Ik zal de Here te allen tijde loven, Zijn lof zal voortdurend in mijn mond zijn.’ Maar het is nog indrukwekkender als we de inleiding tot deze psalm lezen.
Daar lezen we dat David deze woorden schreef toen hij krankzinnigheid veinsde tegenover koning Abimelech, die hem wegjoeg. Davids leven verkeerde in acuut gevaar. Hij bevond zich aan het hof van een heidense koning, die vanwege zijn afkomst een natuurlijke vijand van Davids volk Israël was. David moest daar naartoe vluchten voor Saul, de koning van zijn eigen volk.
Hij vluchtte dus feitelijk voor zijn eigen volk. Hij was een vluchteling aan het hof van een heidense koning, die hem elk moment kon doden. Om daaraan te ontsnappen veinsde hij krankzinnigheid, zodat de koning het niet de moeite waard vond hem om te brengen. En in die situatie zei hij: ‘Ik zal de Here te allen tijde loven, Zijn lof zal voortdurend in mijn mond zijn’.
Ik wil graag stellen dat er – ook in jouw en mijn leven - geen enkele situatie bestaat waarin het niet gepast is de Heer te loven.
Laten we kijken naar wat David zegt in vers 4: ‘Maak de Here met mij groot; laten wij tezamen Zijn Naam roemen’. Ook ik wil deze overdenking eindigen met die woorden: Maak de Here met mij groot, laten wij tezamen Zijn Naam roemen.

Vader God, Uw naam maak ik groot en over Uw almacht verblijd ik mij! Het is zo goed om te schuilen onder Uw beschermende vleugels. Dank U Heer, dat U het waard ben om altijd – in welke lastige of moeilijke situatie ook – geloofd en geprezen te worden!