Shop Doneer

Vrij van laster

Leestijd: 4 min.
Gisteren lazen we een bekend gedeelte uit Ezechiël 28, over een voorname engel die drager was van Gods heerlijkheid, maar die viel door hoogmoed. Dit is de kernzonde - de basis - waar alle andere zonde uit voortkomt. Dit gegeven neemt ons mee terug naar Genesis. In vers 14 van Ezechiël 28 zien we vervolgens dat dit wezen was: een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt, daartoe had God hem aangesteld. Dit vers zegt ook: U was op de heilige berg en in vers 15 staat: volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd... Dus het ging hier om een geschapen wezen - geen mens, maar een cherub.
Dan, in vers 16, staat: Door de overvloed van uw handel vulde men uw midden met geweld en ging u zondigen (in het Engels staat hier: werd u van binnen vol van geweld... en dit is ook wat b.v. de Naardense Vertaling zegt: ...werd jouw binnenste vol geweld) En vers 17 legt vervolgens de wortel van het probleem bloot: Je schoonheid had je hoogmoedig gemaakt, je had je wijsheid en luister verkwanseld. Daarom heb ik je op de aarde neergeworpen... (NBV; hier is gekozen voor de NBV-vertaling, omdat deze in dit geval dichter bij de Engelse KJV komt, die voor Derek Prince ook uitgangspunt was.)
Het woord dat in vers 16 is vertaald met handel, staat in de KJV vertaald als verkeer. Het Hebreeuwse basiswoord dat hier staat, heeft als eerste betekenis: 'ergens naartoe gaan en weer weg, heen en weer gaan. Dit woord heeft men geassocieerd met de praktijk van 'handel', want een handelaar koopt ergens zijn handelswaar in en reist dan naar verschillende markten om zijn waar daar weer te verkopen. De oorspronkelijke betekenis van het woord was echter niet beperkt tot 'handel'. Leviticus 19 gebruikt een woord dat is afgeleid van precies hetzelfde grondwoord en zegt dan: U mag onder uw volksgenoten niet met lasterpraat rondgaan...
Het grondbegrip is dus: rondgaan als verspreider van laster. Dan, vanuit het 'rondgaan' ontstaan de dingen die gebeuren als iemand 'rondgaat'... Eén daarvan is 'handel', maar de activiteit waar deze passage naar verwijst, is - in de eerste plaats - lasterpraat, of ook wel: sprookjes rondvertellen, of onwaarheden verspreiden.
Een ander voorbeeld vinden we in Spreuken 11:13, waar staat: Bij een roddelaar is een geheim niet veilig... (In de KJV staat hier 'sprookjesverteller'). Dat is de grondbetekenis van het woord. En als we - dit geleerd hebbend - opnieuw kijken naar Ezechiël 28:16, waar staat: Door de overvloed van uw handel (dus uw heen en weer gaan met lasterpraat) werd uw binnenste vol geweld en ging u zondigen, dan zien we dat Lucifer, door rond te gaan als lasteraar die onwaarheden verspreidde, opstand aanmoedigde. En vanwege zijn rebellie, werd hij uit Gods aanwezigheid verstoten. Ik geloof dat dit een juiste weergave is van de gebeurtenissen.
**Toegepast op onze persoonlijke verantwoordelijkheid: Als een lasteraar rondgaan - nutteloos, onwaar, overdreven of kwaadwillig gepraat - is roddel. De ware betekenis van de naam die in het Nieuwe Testament aan satan wordt gegeven, is het Griekse diabolos, wat lasteraar of kwaadspreker betekent. Als je roddelt of onware verhalen vertelt over mensen, dan ben je feitelijke bezig de duivel te helpen bij zijn werk. We moeten er niet alleen voor oppassen zelf roddelpraat rond te strooien, we zijn ook verantwoordelijk voor de roddel die we aanhoren... Spreuken 18:18 waarschuwt: De woorden van een lasteraar neemt men gulzig in zich op, als een lekkernij die de buik verzadigt. Hoe herkenbaar en waar is dat!
God zegt in Psalm 15:1-3: Wie mag gast zijn in uw tent, wonen op Uw heilige berg? Wie de volmaakte weg gaat en doet wat goed is, wie oprecht de waarheid spreekt. Hij doet aan lasterpraat niet mee, hij benadeelt een ander niet en drijft niet de spot met zijn naaste.
Er zijn verschillende voorwaarden om in Gods nabijheid te mogen komen, of 'op Zijn heilige berg te wonen'. We moeten de waarheid spreken. We moeten doen wat recht is. We moeten in ons hart de waarheid spreken. En er zijn drie dingen die we niet moeten doen; niet lasteren met onze tong, geen smaad op onze naaste laden, of smaad over onze naaste aannemen. We moeten geen smaad aannemen over iemand anders... Die 'lekkernijen van roddel' moeten we niet aannemen, want ze zijn als gif voor onze relaties...
Als we ons daaraan houden, dan leven we in zuivere relatie met God en mogen we wonen in Zijn nabijheid...

Vader, ik wil kiezen voor het principe: ik spreek positief of ik spreek niet..! Help mij Heer, om steeds te beseffen dat negatieve praat nooit opbouwt, maar altijd afbreekt. Ik wil dat mijn tong Uw naam verheerlijkt; help mij om 'sprekend op mijn Vader te gaan lijken... Amen.