Shop Doneer

Wat gebeurde er met Jezus' geest?

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 282
Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn.
1 Korinthiërs 15:20

Wat gebeurde er met Jezus' geest?

Wat gebeurde er met de geest van Christus, nadat Hij bij de dood was vrijgemaakt van het aarden vat van Zijn lichaam?
Wat betekent dit ‘toen Hij opvoer’ anders dan dat Hij ook eerst neergedaald is in de diepten, namelijk de aarde? Degene Die neergedaald is, is ook Degene Die opgevaren is ver boven alle hemelen om alle dingen te vervullen. (Efeziërs 4:9-10)
Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, Hij Die rechtvaardig was, voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen. Hij is wel ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt door de Geest, door Wie Hij ook, toen Hij heenging, aan de geesten in de gevangenis gepredikt heeft, namelijk aan hen die voorheen ongehoorzaam waren, toen God in Zijn geduld nog eenmaal wachtte in de dagen van Noach... (1 Petrus 3:18-20)
Als we nu de verschillende openbaringen die we gezien hebben combineren, dan komen we tot de volgende schets van ervaringen waar Christus doorheen is gegaan.
Zijn geest daalde neer in het dodenrijk (Sheol), de plaats van de heengegane geesten. Op de dag van Zijn dood aan het kruis, ging Hij eerst naar de plaats voor de geesten van de rechtvaardigen, het ‘Paradijs’. Aangezien Christus’ eerder stierf, lijkt het voor de hand te liggen dat Hij in het ‘Paradijs’ was om daar de geest van de berouwvolle dief te verwelkomen.
Vanuit het ‘Paradijs’ daalde Christus toen verder neer in dat gebied van het dodenrijk (Sheol), dat gereserveerd was voor de geesten van de goddelozen. Terwijl Hij zich in dit lagere gebied bevond, heeft Christus gepredikt (of geproclameerd) tot de geesten van degenen die in slechtheid hadden geleefd in de dagen van Noach - dat is het tijdperk van vóór de zondvloed - en die als gevolg daarvan verwezen waren naar een speciale plaats van gevangenschap in ‘Sheol’.
Toen alle goddelijke bedoelingen van de verzoening tot stand waren gebracht, steeg de geest van Christus weer op naar deze huidige, tijdelijke wereld. Tegelijkertijd werd Zijn lichaam, dat levenloos in het graf had gelegen, uit de dood opgewekt; en geest en lichaam werden opnieuw tot een complete persoonlijkheid verenigd.
Paulus wijst erop dat de opstanding van Christus een patroon laat zien dat door alle mensen gevolgd moet (en zal) worden: Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn. Want omdat de dood er is door een mens, is ook de opstanding van de doden er door een Mens. Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. (1 Korinthiërs 15:20-22)
In dit patroon kunnen we twee belangrijke ‘rode draden’ onderscheiden:
  1. Dat het onstoffelijke deel van de mens - zijn geest - opnieuw uit het gebied van de heengegane geesten tevoorschijn moet komen.
  2. Dat zijn stoffelijke deel - zijn lichaam - opnieuw vanuit de doden opgewekt moet worden.
Zo moeten geest en lichaam opnieuw verenigd worden en de complete persoonlijkheid worden hersteld - met zijn drie elementen van geest, ziel en lichaam.
Heer Jezus, deze dingen lezend, springt ons hart op van hoop en blijdschap, dat het patroon van Jezus’ dood en opstanding inderdaad letterlijk een soort ‘vooraankondiging’ is van wat er met ons zal gaan gebeuren. Met Paulus zeg ik vanuit Korinthiërs 15: Dood, waar is je prikkel? Amen.