Shop Doneer

Werkelijk besneden

Leestijd: 3 min.
Thema: Genade in de praktijk
Vandaag kijken we naar stap 2 om te leren elke dag opnieuw te steunen op Gods sprankelende, nieuwe genade. Iemand zie eens: “Elke dag is een nieuwe dag die de Heere heeft gemaakt (zie Psalmen 118:24)… Zo’n mooie nieuwe dag ga ik dus niet vervuilen met de zorgen, de boosheid, de schuld of de pijn van gisteren!” Daarom is het zo belangrijk dat we leren om elke dag opnieuw te leven uit Gods sprankelende genade. Vandaag dus stap 2 in die leerschool:
Stap 2. Stel geen vertrouwen op ‘vlees’, oftewel: Vertrouw niet op ook maar iets van jezelf…
Want wij zijn de besnijdenis, die door de Geest Gods Hem dienen (de Willibrord Vertaling zegt hier: aanbidden), die in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen. (Fillipenzen 3:3, NBG)
In de dagen van Paulus speelde er onder de tot Jezus bekeerde Joden een enorme strijd: besneden of niet-besneden zijn. We hoeven hier niet in detail op in te gaan, maar er waren mensen die zichzelf ‘de besnijdenis’ noemden. Zij beschouwden zichzelf als het ware volk van God; het volk dat alles voor elkaar had. Paulus bestrijdt dit idee echter. Hij geeft drie kenmerken van de mensen die echt ‘besneden’ zijn:
Ten eerste: We aanbidden/dienen God door de Heilige Geest en zijn niet gebonden aan een aardse plaats van aanbidding, omdat onze aanbidding is in Geest en in waarheid, precies zoals Jezus zei (zie Johannes 4:23). Onze aanbidding is een leefstijl van elke dag, waarin we God willen verheerlijken door alles wat we doen.
Ten tweede: We roemen in Christus Jezus. Onze waarde ligt niet in onze eigen rechtvaardigheid door goede werken, of onze afkomst of denominatie, niet in de goede dingen die we doen en niet in ons doopcertificaat of belijdenisgetuigschrift. We roemen alleen in de genade van Christus!
Ten derde: We stellen geen vertrouwen op het vlees. Heel bewust verklaren we dat we niet steunen op onze eigen mogelijkheden, eigen kracht of eigen gerechtigheid of eigen inzicht.
Paulus gaat verder en zegt: Als er iemand is die meent op vlees te kunnen steunen, dan ben ik het wel. Ik ben een Israëliet, een afstammeling van Abraham, uit de stam van Benjamin, besneden op de achtste dag en volgens de strikte regelgeving van de wet ben ik zonder enig gebrek. Maar juist hij zegt ook: ,,Ik heb mijn vertrouwen in al deze dingen opgezegd, omdat dit niet voor mij kan doen wat Gods genade kan doen.”
God is jaloers op de genade die Hij geeft; als je Zijn genade wilt ontvangen, dan moet je er ook volledig op vertrouwen. Hij geeft haar alleen als je er ook helemaal gebruik van maakt. Genade en werken zijn onverenigbaar; dat is een centraal thema in het Nieuwe Testament. Het is dus belangrijk om te verklaren: ,,Ik steun niet op mijn eigen goede werken, ik steun niet op mijn kundigheden, ik steun niet op mijn kerkgenootschap of de gemeente waar ik bij hoor – hoe geweldig die misschien ook is. Ik steun uitsluitend op de genade van God, die elke dag in mijn leven werkt!”
Hetzelfde geldt trouwens ook voor ‘verkeerde werken’, waar mensen soms ook op blijven ‘steunen’ -ze blijven maar hangen in zelfveroordeling en vergeven zichzelf niet de verkeerde werken die ze hebben gedaan. Dit is net zo onbijbels en vernietigend als het steunen op goede werken. Aanvaard de genade van God volledig! Het is geen optie – het is zelfs levensgevaarlijk - om jezelf toch te blijven veroordelen als God jou allang vergeven heeft, want Zijn Zoon stierf voor jouw fouten!

Heer, ik aanbid U door de Heilige Geest die in mij woont, ik roem alleen in de genade van Jezus Christus, en ik stel geen enkel vertrouwen in mijn eigen kunnen. Zo hoor ik tot de mensen die werkelijk besneden zijn. Ik zal helemaal gebruik maken van Uw genade. Amen!