We hebben gezien dat de vreze des Heren de enige bron is van ware wijsheid... In het eerste hoofdstuk van Spreuken wordt de Wijsheid gepersonifieerd als een vrouw die een dramatisch beroep doet op de hele mensheid: Buiten roept de hoogste Wijsheid luid, op de pleinen laat Zij Haar stem klinken. Zij roept boven het rumoer uit, aan de ingangen van de poorten in de stad spreekt Zij Haar woorden uit: "Hoelang zult u, onverstandigen, onverstand liefhebben, zullen spotters spotternij voor zich begeren en dwazen kennis haten? Keert u zich tot Mijn bestraffing, zie, Ik zal Mijn Geest over u uitstorten, Mijn woorden u bekendmaken" (Spreuken 1:20-23). Het openingsvers noemt de ontmoetingsplaatsen waar mensen samenkomen - de plaatsen waar de grootste aantallen mensen kunnen worden toegesproken. Zo doet de Wijsheid feitelijk een oproep aan de hele mensheid. Achter de personificatie van de Wijsheid staat de Heer Zelf. Hij zegt in wezen: "Als Ik je berisp en jij bekeert je en keert terug naar Mij, dan zal Ik Mijn Geest over jou uitstorten; Ik zal je Mijn woorden bekendmaken". Alleen de Heilige Geest kan ons de woorden van God bekendmaken. En dan spreekt God tot de hardnekkigen en de opstandigen: Omdat Ik riep, maar u weigerde, Mijn hand uitstrekte, maar niemand er acht op sloeg, omdat u al Mijn raad verwierp, Mijn bestraffing niet hebt gewild, daarom zal Ik ook lachen om uw ondergang, u bespotten wanneer uw angst komt, wanneer uw angst komt als een verwoesting, uw ondergang eraan komt als een wervelwind, wanneer benauwdheid en nood over u komen. Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden. Zij zullen Mij ernstig zoeken, maar zullen Mij niet vinden, omdat zij de kennis hebben gehaat en de vreze des Heeren niet hebben verkozen. Zij hebben Mijn raad niet gewild, al Mijn bestraffingen hebben zij verworpen (Spreuken 1:24-30, accent toegevoegd). Opnieuw blijkt dat de vreze des Heren in ons leven komt als wij een keuze maken. We moeten kiezen voor de vreze des Heren... Dat is het tegenovergestelde van het verwerpen van Zijn raad en bestraffing. We moeten onze wil aanwenden, besluiten nemen om God uit te nodigen ons de vreze des Heren te schenken. Dit gebeurt niet vanzelf; we moeten bij dit proces samenwerken met onze wil. Als wij niet bewust een keuze maken, dan zal de vreze des Heren niet ons deel worden; we horen dan bij de categorie mensen die Gods raad niet wilden ontvangen en Zijn bestraffing verworpen hebben. De gevolgen van het afwijzen van wijsheid en de vreze des Heren zien we ook in de tekst: benauwdheid en nood. Hier ligt een duidelijke scheiding: óf we nodigen God uit om ons de vreze des Heren te leren, óf we wenden ons af en verwerpen Zijn raad en wijzen Zijn bestraffing af. Als we de vreze des Heren hebben, dan zullen alle zegeningen die we eerder bespraken ons deel zijn. Maar als we Gods raad en bestraffing afwijzen, als we onze harten niet openen voor het ontvangen van de vreze des Heren, dan staan ons benauwdheid en nood te wachten. |