Shop Doneer

Zonder liefde zijn we niets

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 215

En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is.(Romeinen 5:5)
Zonder liefde zijn we niets
We hebben gezien dat onder de verschillende bedoelingen die God met de gave van de Heilige Geest aan ons geschonken, deze uitstorting van bovennatuurlijke liefde in het hart van de gelovige een unieke plaats inneemt en van speciaal belang is. De reden daarvoor is dat zonder de alles doordringende invloed van bovennatuurlijke liefde in het hart van de gelovige, alle andere resultaten die de doop in de Heilige Geest zou kunnen bewerken, hun ware betekenis verliezen en hun ware doel niet kunnen bereiken.
In 1 Korinthiërs 13:1-2 gebruikt Paulus een aantal levendige voorbeelden om de unieke betekenis van deze ’agape’-liefde te benadrukken: Al zou ik de talen van de mensen en van de engelen spreken, maar ik had de liefde niet, dan zou ik klinkend koper of een schallende cimbaal zijn geworden. En al zou ik de gave van de profetie hebben en alle geheimenissen weten en alle kennis bezitten, en al zou ik al het geloof hebben zodat ik bergen zou verzetten, maar ik had de liefde niet, dan was ik niets.
Met voor hem karakteristieke nederigheid stelt Paulus zich in de plaats van een gelovige die geestelijke gaven laat zien, maar bij wie goddelijke liefde ontbreekt. In het vorige hoofdstuk van 1 Korinthiërs heeft hij negen gaven of bovennatuurlijke manifestaties van de Heilige Geest opgenoemd. Hij denkt zich nu even in de plaats van iemand die verschillende van deze gaven laat zien, maar geen liefde bezit.
Allereerst beschouwt hij de mogelijkheid om de gave van tongen te openbaren op zo’n hoog bovennatuurlijk niveau, dat hij niet alleen over onbekende menselijke talen spreekt, maar zelfs over engelentaal. Hij zegt dat als hij dit zonder goddelijke liefde zou doen, hij niet veel meer zou zijn dan een gong of een cimbaal. Die kunnen wel veel lawaai maken als erop geslagen of mee gerammeld wordt, maar van binnen zijn ze helemaal leeg.
Dan beschouwt hij de mogelijkheid om bepaalde andere in het oog springende geestelijke gaven te laten zien - zoals profetie, of het woord van wijsheid, het woord van kennis, of de gave van geloof. Maar hij gaat verder en zegt, dat zelfs al zou hij één of al die gaven gebruiken, maar zonder goddelijke liefde, dan zou hij absoluut niets zijn.
Deze woorden van Paulus geven ons antwoord op een vraag die tegenwoordig in veel kringen wordt gesteld: ‘Is het mogelijk de gave van tongentaal te misbruiken?’ Het antwoord daarop is duidelijk: ‘Ja, het is beslist mogelijk de gave van tongen te misbruiken.’ Ieder gebruik van tongentaal zonder goddelijke liefde is misbruik, omdat het de gelovige die het gebruikt maakt tot iets wat niet veel beter is dan een lege, schallende gong of cimbaal. Dat is beslist nooit de bedoeling geweest waarvoor God de gave geschonken heeft.
Dit slaat eveneens op de andere gaven die Paulus in het volgende vers noemt - profetie, het woord van wijsheid, het woord van kennis, en geloof. Als een van deze gaven zonder goddelijke liefde wordt gebruikt, mist men het hele doel van God.
Heer, laat mij de gaven van Uw Heilige Geest altijd gebruiken vanuit Uw overvloedige, overstromende agape-liefde in mijn leven… Zo draag ik immers van harte bij aan de bouw van Uw Koninkrijk! Amen.