Shop Doneer

Aanbidden in waarheid

Leestijd: 2 min.
Teruggrijpend op de tekst van gisteren, moeten we God ook aanbidden in waarheid. Waarheid vereist oprechtheid. Het is enorm belangrijk dat we oprecht zijn in onze aanbidding. Dat lijkt misschien heel voor de hand liggend en logisch, maar toch zou ik niet durven beweren dat iedereen altijd oprecht is in zijn aanbidding. Om dit principe te illustreren, neem ik een klein voorbeeld uit Leviticus, het oudtestamentische boek dat de voorschriften en offers van de priesters beschrijft. De HEER geeft daar aanwijzingen voor wat in een offer gebracht mag worden en wat niet. In Leviticus 2:1-2 eist Hij wierook, een bepaalde aromatische gom van een boom, dat onderdeel moet zijn van elk offer:
Wanneer iemand een graanoffer aan de HEER aanbiedt, moet hij tarwebloem nemen. Hij moet er olijfolie over gieten en er wierook op leggen. Hij moet het offer naar de priesters, de zonen van Aäron, brengen. De priester neemt een handvol van de bloem en de olie, samen met alle wierook, en verbrandt dit als teken voor de hele offergave op het altaar, als een geurige gave die de HEER behaagt.
De offeranden bestonden uit verschillende elementen, waaronder meel en olie (olie is een beeld van de Heilige Geest). Slechts een gedeelte daarvan werd verbrand; de rest ging naar de priesters. (De offers die wij vandaag aan God brengen zijn ook voor de dienaren van God, het hedendaagse priesterschap). Maar alle wierook werd verbrand, omdat wierook in het Oude Testament het symbool is voor aanbidding,. Dat is het deel van onze offerande wat nooit naar iemand anders gaat dan naar God. Het is zo belangrijk om nooit of te nimmer enige aanbidding te brengen aan enig menselijk wezen, maar alleen aan de HEER.
Wierook is op zichzelf niet mooi of aantrekkelijk, maar wanneer het verbrand wordt, verspreidt het een heerlijke geur, Dat is precies wat onze aanbidding voor God wordt: een heerlijke aromatische geur die naar Hem opstijgt.
Daarentegen is er een substantie, die juist in geen enkel offer aan God mag voorkomen. We lezen in Leviticus 2:11:
Geen enkel graanoffer dat de HEER wordt aangeboden, mag gedesemd (NBG: gezuurd) zijn. Gedesemd brood en vruchtenstroop mogen niet als offergave voor de HEER verbrand worden.
Honing is van zichzelf zoet en smakelijk. Maar als honing wordt verbrand, dan wordt het een zwarte, kleverige massa. Wat de Heer hier zegt is: "Breng geen enkel offer aan Mij dat het vuur niet kan doorstaan. Offer Mij wierook, want hoe meer wierook verbrand wordt, hoe zoeter zij wordt. Breng Mij geen aanbidding, die als ze getoetst en beproefd wordt, verandert in en zwarte, kleverige massa.
Denk hier een moment over na en vraag jezelf af: "Doe ik honing in mijn gebeden, of offer ik wierook? Vertel ik God dingen die ik niet in praktijk wil brengen, of bid ik tot Hem in geest en in waarheid?"

Heer, behoed mij ervoor dat ik honing zou offeren - dat ik u zoete, mooie dingen vertel, maar die ik niet waar maak in mijn leven. Ik wil me niet mooier voordoen dan ik ben Heer, maar mijn hart verbroken en echt aan U geven - U aanbidden in Geest en in waarheid. Amen.