Shop Doneer

De wet is niet bestemd voor de rechtvaardige

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 97

Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen.
(Johannes 1:17)

De wet is niet bestemd voor de rechtvaardige
Deze dagen onderzoeken we wat het Nieuwe Testament ons leert over de relatie tussen de gelovige christen en de wet. In iedere passage die we hebben gelezen, wordt dezelfde duidelijke waarheid geleerd. De gerechtigheid van de gelovige christen hangt niet af van het houden van enig deel van de wet.
We vinden echter nog een verdere bevestiging in wat Paulus schrijft aan de Efeziërs (2:14-15):
Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken.
Paulus vertelt ons hier dat Christus, door Zijn verzoenend sterven aan het kruis de wet van de geboden buiten werking heeft gesteld; en dat Hij hiermee de grote scheidslijn van de wet van Mozes, die Jood van heiden scheidde, heeft weggenomen. Daarmee heeft hij voor Jood en heiden in dezelfde mate mogelijk gemaakt, om door geloof in Christus met God en met elkaar verzoend te worden.
De woorden de wet van de geboden geeft op de meest duidelijke manier aan dat de hele wet van Mozes, inclusief de tien geboden, buiten werking werd gesteld als middel tot gerechtigheid, door de dood van Christus aan het kruis. Hij betaalde met Zijn dood de losprijs.
In 1 Timotheüs 1:8-10 bespreekt Paulus opnieuw de relatie van de gelovige tot de wet en komt hij tot dezelfde conclusie:
Maar wij weten dat de wet goed is, als men die wettig gebruikt, en als men dit weet: dat de wet niet bestemd is voor een rechtvaardige, maar voor wettelozen en voor opstandigen, goddelozen en zondaars, onheiligen en onreinen, voor hen die vader of moeder vermoorden, voor doodslagers, voor ontuchtplegers, voor mannen die met mannen slapen, voor mensenhandelaars, leugenaars, meineed-plegers, en als er iets anders tegen de gezonde leer is.
Paulus noemt hier twee soorten mensen: aan de ene kant is er de rechtvaardige mens; aan de andere kant degenen die zich schuldig maken aan de diverse zonden die Paulus opsomt. Iemand die schuldig is aan deze zonden is geen waarachtige, gelovige christen. Zo’n persoon is niet gered van de zonde door geloof in Christus. Anderzijds is iemand die voor zijn redding op Christus vertrouwt, niet langer schuldig aan zulke zonden. Hij is gerechtvaardigd, hij is rechtvaardig gemaakt - niet met zijn eigen gerechtigheid, maar met de gerechtigheid van God die is door geloof in Jezus Christus voor allen die geloven.
Paulus zegt duidelijk dat de wet niet is gemaakt voor zulke rechtvaardigen; die zijn niet langer onder de heerschappij van de wet.

Lieve hemelse Vader, dank U wel voor de heerlijke vrijheid van de wet die ik in de Heer Jezus mag genieten. Door Zijn onmetelijk offer aan het kruis is gewoon letterlijk elk getuigenis dat tegen mij getuigde omdat ik niet voldeed aan de bepalingen van de Wet, voor eens en altijd weggedaan! Dank U Jezus, en dank U Vader! Amen.