Shop Doneer

Door de Geest bekrachtigd gebed: het vuur op het altaar

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 201

In Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid.
(Efeziërs 1:13b-14)
Door de Geest bekrachtigd gebed: het vuur op het altaar
De Heilige Geest die in het Nieuwe Testament in de gelovige woont, komt overeen met het vuur dat in het Oude Testament bovennatuurlijk op het altaar van de tabernakel ontstoken was. Omtrent dit vuur had God bepaald in Leviticus 6:13: Het vuur moet voortdurend op het altaar blijven branden, het mag niet uitgeblust worden.
De overeenkomstige Nieuwtestamentische inzetting is vervat in de woorden van Paulus: bid zonder ophouden... blus de Geest niet uit. Wanneer de Geestvervulde gelovige de volledige controle overgeeft aan de Geest in zich, en niet uit onverschilligheid of vleselijkheid het vuur van de Geest dooft, dan brandt daar in die tempel van het lichaam van de gelovige voortdurend, dag en nacht, een vuur van een bovennatuurlijk bidden en aanbidden, dat nooit uitdooft. Slechts heel weinig mensen realiseren zich de onbeperkte mogelijkheden van het bidden van de Heilige Geest binnenin de tempel van het overgegeven lichaam van een gelovige.
Enige jaren geleden, toen ik regelmatig in de stad Londen, Engeland, openluchtsamenkomsten hield, kwam een jonge vrouw uit Ierland, die een katholieke achtergrond had, onder de boodschap van het Evangelie, en zij werd gered en gedoopt in de Heilige Geest. In die tijd werkte ze als dienstmeisje in een Londens hotel en ze deelde daar een slaapkamer met een andere jonge vrouw van haar eigen leeftijd en achtergrond. Op een dag kwam deze andere vrouw bij haar en zei: ‘Vertel me eens, wat is dat voor een vreemde taal die je iedere avond in bed in jezelf ligt te spreken, als je al lijkt te slapen?’
‘Dat kan ik je niet zeggen,’ antwoordde de eerste jonge vrouw, ‘want ik heb nooit geweten dat ik in een taal lag te spreken.’ Op deze manier ontdekte ze tot haar verrassing dat ze iedere avond na het slapen gaan, zonder zich dit bewust te zijn, in andere tongen aan het spreken was, zoals de Heilige Geest het haar gaf om uit te spreken.
Zo is het nu om vervuld en overgegeven te zijn aan de Heilige Geest. Als we aan het einde gekomen zijn van onze eigen natuurlijke kracht en begrip, kan de Heilige Geest onze mogelijkheden overnemen en door ons heen Zijn eigen aanbidding en gebed leiden. Dit is het beeld dat ons gegeven wordt van de bruid van Christus in het Hooglied 5:2: Ik sliep, maar mijn hart waakte...
De bruid kan slapen; ze kan lichamelijk en geestelijk uitgeput zijn. Maar in het diepst van haar wezen woont Eén die sluimert noch slaapt – de Heilige Geest zelf. Zelfs in uren van duisternis brandt op het altaar van haar hart een vuur dat nooit uitgaat – een vuur van aanbidding en gebed, dat het leven is van de Heilige Geest binnenin.
Dit is het bijbelse patroon voor het gebedsleven van de Gemeente in deze tijd. Maar zo’n gebedsleven is alleen mogelijk door de bovennatuurlijke, inwonende tegenwoordigheid van de Heilige Geest zelf.

Heer Jezus, dank U wel dat U ook in mijn leven het vuur van Uw Heilige Geest op het altaar van mijn hart nooit uit laat doven. Help mij Heer, om het voortdurende gebed en de aanbidding vanuit mijn hart altijd brandend te houden. Amen.