Shop Doneer

Eten uit geloof

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 73

Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.
(Hebreeën 11:6)

Eten uit geloof
Gisteren zagen we dat wij alles wat we doen, moeten doen vanuit geloof. In Romeinen 14:23 past Paulus dit principe toe op eten: Wie echter twijfelt als hij eet, is veroordeeld, omdat hij het niet uit geloof doet. En alles wat niet uit geloof is, is zonde.
Zelfs een alledaagse handeling als eten moet dus gebeuren vanuit geloof. Laten we daarom vandaag stilstaan bij wat ‘eten uit geloof’ precies wil zeggen. Wat wordt daarmee bedoeld?
Ten eerste: het houdt in dat we erkennen dat het God is, die ons voorziet van wat we eten. Elke goede gave en elk volmaakt geschenk is van boven en daalt neer van de Vader der lichten,… (Jakobus 1:17)
Ten tweede: omdat we begrijpen dat God ons het voedsel verschaft, is het vanzelfsprekend dat we even stil zijn voor het eten, om Hem ervoor te danken: En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God en de Vader dankt door Hem. (Kolossenzen 3:17)
Zo zijn wij ook verzekerd van Gods zegen over het eten, zodat we het maximale aan voeding en nut ervan zullen ondervinden. Op deze manier wordt door ons gebed en geloof, het voedsel dat we eten gezegend en geheiligd.
Ten derde: we erkennen dat de gezondheid en kracht die we door ons voedsel in ons lichaam ontvangen, aan God toebehoren en dat het lichaam gebruikt moet worden in Zijn dienst en tot Zijn eer. Het lichaam is echter niet voor de hoererij, maar voor de Heere en de Heere voor het lichaam. (1 Korinthiërs 6:13)
Als we zo analyseren wat de woorden ‘eten uit geloof’ inhouden, dan komen we bij de conclusie, dat de meerderheid van de mensen in ons land tegenwoordig - zelfs degenen die het christendom belijden - niet ‘uit geloof eet’. In de voorziening in, het bereiden en het consumeren van hun dagelijks voedsel wordt vaak op geen enkele manier nog aan God gedacht.
Ontelbaar veel mensen in de Westerse wereld misbruiken de overvloed tot hun eigen grote lichamelijke ellende, omdat ze door hun onverschilligheid en ongeloof God buiten hun leven hebben gesloten. In Prediker 5:16 geeft Salomo ons een beeld van de vleselijke, zinnelijke mens, die in zijn dagelijks leven geen plaats meer heeft voor God: Al zijn dagen eet hij ook in duisternis. Veel verdriet had hij, bovendien had hij zijn ​ziekte​ en ergernis.
Deze omschrijving is vandaag nog net zo waar als toen Salomo dit ooit opschreef. Niet uit geloof eten is ‘eten in duisternis’ en drie consequenties die hier vroeg of laat in het algemeen op volgen, zijn: verdriet, ziekte en ergernis.

Hemelse Vader, deze dingen lezend, wil ik mij iedere dag zeer bewust zijn van Uw geweldige Goddelijke zorg voor mij en de heerlijke voorziening in voedsel die U elke dag weer voor mij treft. Dank U Vader, dat U iedere dag weer wonderbaarlijk goed voor mij zorgt! Amen.