Shop Doneer

Genade verschijnt!

Leestijd: 4 min.
Thema: Genade, je kunt niet zonder...
Nu zullen we gaan kijken naar de toestand van een mens die buiten Gods genade staat. Als we dit begrijpen, dan zien we direct ook in waarom alleen Gods genade kan voorzien in de nood van de mens.
Het eerste beeld van de mens vóór (of buiten) Gods genade vinden we in Mattheüs 4:12-16. Dit gedeelte beschrijft het begin van Jezus’ aardse bediening, in Galilea. Hier zie ik het beeld van de verwonde, zondige mensheid voor me, maar vervolgens zie ik Jezus op het toneel verschijnen – de manifestatie van genade.
Toen Jezus gehoord had dat Johannes overgeleverd was, keerde Hij terug naar Galilea. Hij verliet Nazareth en ging wonen in Kapernaüm, dat aan de zee lag, in het gebied van Zebulon en Nafthali, opdat vervuld zou worden wat door de profeet Jesaja gesproken werd toen hij zei: Land Zebulon en land Nafthali, gebied aan de weg naar de zee en over de Jordaan, Galilea van de heidenen, het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en voor hen die zaten in het land en de schaduw van de dood, is een licht opgegaan. (Romeinen 3:21-23)
Als Jezus op het toneel verschijnt, leeft de mens in het land van de schaduw des doods. Wat zegt dat beeld jou? Ik kan het beschrijven in drie termen: duisternis, hopeloosheid en geen andere verwachting dan de dood. Dat is hoe de mens eraan toe is zonder Gods genade. De mens kon die duisternis niet verlaten, er was geen alternatief. De schaduw van de dood sloot zich iedere dag een beetje dichter om hun leven heen. Er was niets om naar uit te zien dan de dood. Hopeloos! Meelijwekkend! Maar toen verscheen de genade van God! Voor de mensen die haar zagen, brak het licht door. Zonder dat ze er zelf ook maar iets aan konden doen, begon plotseling het licht te schijnen. Als het licht niet was gekomen, hadden ze daar ook niets aan kunnen doen – het verschijnen van de genade stond volledig buiten hun eigen vermogen. Dat is kenmerkend voor de genade van God. Ze is gratis en soeverein, ze kan niet verdiend worden. We kunnen haar zelf niet bewerken. Al wat we kunnen doen, is erop reageren. Ik bid dat je op een nieuwe manier reageert op die ontzagwekkende genade die God aanbiedt, en dat je je eens te meer realiseert hoe diep en rijk de gunst van God is. Ook Paulus geeft aan hoe de geestelijke staat van de mens is, in Efeze 2:1-5:
En u heeft Hij met Hem levend gemaakt, u die dood was door de misdaden en de zonden, waarin u voorheen gewandeld hebt, naar het tijdperk van deze wereld, naar de aanvoerder van de macht in de lucht, van de geest die nu werkt in de kinderen van de ongehoorzaamheid, te midden van wie ook wij allen voorheen verkeerden, in de begeerten van ons vlees, door de wil van het vlees en de gedachten te doen; en wij waren van nature kinderen des toorns, evenals de anderen. Maar God, die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door zijn grote liefde waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de misdaden, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden.
Merk op hoe ook Paulus benadrukt dat alleen de genade kan helpen. Geestelijk gezien zijn we namelijk dood. We zijn dood in onze overtredingen en zonden. We zijn afgesneden van Gods leven en niet in staat om ook maar op enige manier te reageren naar God. Iemand die dood is, is hulpeloos en hopeloos. Je kunt aan een dode de wet uitleggen, maar hij zal het niet horen of zien. In Galaten 3:21 legt Paulus nog eens uit dat de wet geen leven geeft:
Want als er een wet gegeven was die levend zou kunnen maken, dan zou de gerechtigheid werkelijk uit de wet zijn. (Galaten 3:21)
Als een wet leven zou kunnen geven, dan zou de wet een dode kunnen helpen. Maar de wet kan geen leven geven. De wet vertelt ons alleen maar wat we moeten doen. De wet is prachtig, heilig en rechtvaardig, maar ze kan ons geen leven geven. En juist dit leven is het enige wat een dode echt nodig heeft. Leven komt alleen maar door de genade. Uit genade zijn wij zalig geworden; met Christus zijn wij leven gemaakt.
Net als toen Jezus …..door Galilea wandelde, onder de mensen die woonden in het dal van de schaduw des doods. In Hem verscheen het heerlijke licht van Gods genade en goedheid, en begon op de mensen te schijnen. Ze hadden niets om zichzelf over op de borst te kloppen; het was allemaal de genade van God. Ook jij en ik hebben werkelijk helemaal niets om onszelf op voor te staan, maar Jezus – Gods genade – verscheen en begon op ons leven te schijnen! Halleluja!

Heer Jezus, doordring mij toch diep van die waarheid, dat geen enkel werk en geen enkele wet mij leven kan brengen. Alle leven in mij komt van U en uitsluitend door Uw onbegrijpelijke genade. Daardoor heb ik die dood was door mijn overtredingen en zonde, uw LEVEN ontvangen! Amen.