Shop Doneer

Gods boodschappers

Leestijd: 2 min.
De afgelopen dagen hebben we gezien hoe God zich aan ons toont in de gedaante van kinderen. Vandaag kijken we naar een andere vermomming die God in de geschiedenis vaak heeft gebruikt: Hij identificeert zich met de mensen die Hij erop uitstuurt als zijn boodschappers. Dus de manier waarop wij reageren op Gods afgevaardigden, beschouwt God als onze reactie op Hemzelf. We kunnen niet Gods boodschappers afwijzen en tegelijk beweren dat we God zelf wel ontvangen. Jezus zei hier iets over in het evangelie van Johannes. Tegen zijn discipelen sprak Hij:
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als iemand hem ontvangt die Ik zal zenden, ontvangt hij Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft. (Johannes 13:20)
Hier lezen we dat het principe van Gods identificatie met zijn boodschappers geldt vanaf God de Vader. God de Vader zond Jezus, zijn Zoon. Wie Jezus ontving, ontving God de Vader. En andersom: wie Jezus afwees, wees God de Vader af (zie ook Johannes 12:48-50).
Daar houdt het principe echter niet op. Jezus, op zijn beurt, koos bepaalde mannen uit. En we mogen wel zeggen, tamelijk onwaarschijnlijke mannen. Het waren geen theologen, geen priesters, en de meesten waren niet hoog opgeleid. Het waren vissers en belastinginners en zo, mensen die door de wereld niet hoog werden ingeschat. Jezus maakte hen tot zijn discipelen en stuurde hen uit als zijn boodschappers. In feite zei Hij: ''De manier waarop de mensen jullie behandelen, is de manier waarop ze Mij behandelen. Als zij jullie ontvangen, ontvangen ze Mij. Maar als ze jullie afwijzen, dan wijzen ze Mij af (hoewel ze dat misschien niet beseffen). Als ze Mij afwijzen, dan wijzen ze ook mijn Vader af.'' Dit is een heel duidelijk vers.
Overigens geldt dit principe niet alleen voor profeten uit het Nieuwe Testament, ook in het Oude Testament staat bijvoorbeeld in Deuteronomium 18:18,19: Ik zal een Profeet voor hen doen opstaan uit het midden van hun broeders, zoals u. Ik zal mijn woorden in zijn mond geven, en alles wat Ik Hem gebied, zal Hij tot hen spreken. En met de man die niet naar mijn woorden luistert, die Hij in mijn Naam spreekt, zal het zó zijn: Ík zal rekenschap van hem eisen.
In 1 Samuel 8 lezen we nog een toepassing van dit principe: Zij zeiden tegen hem: Zie, u bent oud geworden en uw zonen gaan niet in uw wegen. Stel daarom een koning over ons aan om ons leiding te geven, zoals alle volken. Dit woord was kwalijk in de ogen van Samuel. En Samuel bad tot de HEERE. Maar de HEERE zei tegen Samuel: Geef gehoor aan de stem van het volk in alles wat zij tegen u zeggen; want zij hebben ú niet verworpen, maar Míj hebben zij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zou zijn.

Heer, dank U dat U tot mij spreekt door boodschappers die U zendt. Help mij hen te herkennen en hun boodschap aan te nemen als van U Heer. Geef mij de onderscheiding en de nederigheid die daarvoor nodig is, Vader. Amen.