Shop Doneer

Gods vervolgde volk

Leestijd: 2 min.

Tot nu toe zagen we dat God Zich vermomde als zoon van een timmerman, en ook dat Hij Zich openbaart in de gedaante van kinderen; dat we Hem kunnen ontmoeten als we kinderen in nood helpen.
Een derde en laatste vermomming van God die we zullen bekijken, is er één die God vaak heeft gebruikt en nog steeds gebruikt: Zijn vervolgde volk. God lijdt mee met Zijn kinderen die vervolgd worden en Hij identificeert zich met hen. De manier waarop we Zijn volk behandelen, wordt ons toegerekend als de manier waarop we God Zelf behandelen.
De eerste Bijbelse figuur in wiens leven dit principe duidelijk naar voren komt, is Saulus van Tarsus. Als Saulus in het Nieuwe Testament voor het eerst aan ons wordt voorgesteld, zien we hem als de belangrijkste en meest hardvochtige vervolger van die vreemde, nieuwe sekte in Jeruzalem. Hij richt zijn aanval op 'de mensen van de Weg', zoals de eerste christenen aanvankelijk werden genoemd.
Niet tevreden met alleen de vervolging van christenen in Jeruzalem, besloot Saulus dat hij deze sekte in iedere stad zou gaan uitroeien. Hij vroeg en kreeg toestemming van de hogepriester in Jeruzalem om naar de stad Damascus te gaan en daar af te rekenen met alle volgelingen van Jezus die hij daar zou vinden. Maar terwijl Saulus op weg was van Jeruzalem naar Damascus, kreeg hij een onverwachte ontmoeting met Jezus zelf. We lezen de beschrijving van die ontmoeting:
Saulus nu, die tegen de discipelen van de Heere nog steeds dreiging en moord blies, ging naar de hogepriester toe en hij vroeg van hem brieven voor Damascus, gericht aan de synagogen, opdat, als hij er enigen zou vinden die van die Weg waren, zowel mannen als vrouwen, hij die geboeid naar Jeruzalem zou brengen. En terwijl hij onderweg was, gebeurde het dat hij dicht bij Damascus kwam. En plotseling omscheen een licht vanuit de hemel hem; en toen hij op de grond gevallen was, hoorde hij een stem die tegen hem zei: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij? En hij zei: Wie bent U, Heere? En de Heere zei: ''Ik ben Jezus, die u vervolgt. Het is hard voor u, met de hielen tegen de prikkels te schoppen. En hij zei, bevend en verbaasd: Heere, wat wilt U dat ik doen zal? En de Heere zei tegen hem: Sta op en ga de stad in en daar zal u gezegd worden wat u doen moet
(Handelingen 9:1-6).
Let op de vraag die Jezus aan Saulus stelt. Hij vroeg niet: 'Waarom vervolg je mijn volk?' of '...mijn discipelen?'. Nee, Hij vroeg: 'Waarom vervolg je Míj?'. Toen Saulus vroeg wie Hij was, antwoordde de Heer: ''Ik ben Jezus, die u vervolgt.''
Gods volk lijdt nooit alleen. Misschien worden Gods kinderen vreselijk vervolgd, maar God is altijd bij hen in hun lijden. Hij identificeert zich met zijn kinderen als zij worden vervolgd om zijn naam, omwille van zijn glorie en hun gehoorzaamheid aan Hem.

Heer, de vraag is niet of U Uw lijdende kinderen alleen laat, maar de vraag is wel: wat doe ik? Als ik niet wil dat Uw volk alleen lijdt, help mij dan om in gebed naast hen te staan, en op die manier ook U niet af te wijzen. Help mij te bidden voor mannen en vrouwen in verdrukking! Amen.