Shop Doneer

Het doorgeven van de Heilige Geest

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 253


Daarom herinner ik u eraan de genadegave van God die in u is, door de oplegging van mijn handen, aan te wakkeren.
2 Timotheüs 1:6

Het doorgeven van de Heilige Geest

Het volgende belangrijke doel van het opleggen van handen is het helpen van degenen die de doop in de Heilige Geest zoeken.
In Handelingen lezen we vijf verslagen van hoe mensen de doop in de Heilige Geest hebben ontvangen:
  1. De eerste discipelen in de bovenzaal in Jeruzalem op de Pinksterdag. (Handelingen 2:1-4)
  2. De pasbekeerden in Samaria. (Handelingen 8:14-20)
  3. De latere apostel Paulus in de stad Damascus. (Handelingen 9:17)
  4. Cornelius en zijn huisgezin. (Handelingen 10:44-46)
  5. De discipelen in Efeze, tot wie Paulus predikte en die hij diende. (Handelingen 19:1-6)
In drie gevallen werden degenen die verlangden naar de doop in de Heilige Geest, door andere gelovigen door handoplegging geholpen.
  • In Samaria legden Petrus en Johannes hun handen op de pasbekeerden en baden voor hen. Handelingen 8:18 vermeldt: ...dat de Heilige Geest gegeven werd door middel van de handoplegging van de apostelen...
  • In Damascus legde Ananias zijn handen op Saulus van Tarsus. In dit geval werd zowel lichamelijke genezing als de doop in de Heilige Geest aan Saul geschonken door de oplegging van handen.
  • In Efeze ontvingen de discipelen de Heilige Geest nadat Paulus hun de handen had opgelegd.
Als we dit samenvatten, dan mogen wij zeggen dat in Handelingen in meer dan vijftig procent van de gevallen waarin de mensen de doop in de Heilige Geest ontvingen, het gebeurde door middel van handoplegging.
Dit is echter beslist niet de enige manier waarop mensen de doop in de Heilige Geest kunnen ontvangen. We mogen echter zeggen dat het voor degenen die de doop in de Heilige Geest zoeken zowel normaal is als bijbels, om daarbij geholpen te worden door handoplegging door andere gelovigen.
Soms wordt gesuggereerd dat het alleen de apostelen waren, of speciale, aangestelde leiders van de gemeente, die deze bediening konden uitvoeren. Maar dat wordt niet door de Bijbel ondersteund. In Handelingen 9:10 wordt Ananias slechts beschreven als een zekere discipel. Er is dus geen aanleiding om te veronderstellen dat hij een speciale bediening of ambt vervulde in de gemeente. Toch had hij van God de aanwijzing gekregen, de handen te leggen op degene die bestemd was om de belangrijkste apostel van de heidenen te worden.
Dit stemt overeen met wat Jezus zegt in Markus 16:17-18: En hen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in mijn Naam zullen zij... in vreemde talen spreken... op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen gezond worden.
Hier worden door Jezus het spreken in vreemde talen en het opleggen van handen op zieken voor genezing, nauw aan elkaar verbonden. En Hij zegt dat deze beide tekenen het getuigenis zullen volgen (of begeleiden) van hen die geloofd zullen hebben.
Dat betekent dat het in praktijk brengen van deze bovennatuurlijke tekenen open staat voor alle gelovigen. Zoals de Bijbel voor alle gelovigen de bediening openlaat van handoplegging op zieken voor genezing, zo laat de Schrift ook voor alle gelovigen de bediening open van handoplegging op andere gelovigen voor het ontvangen van de Heilige Geest.
Heer Jezus, dank U wel voor het voorrecht dat wij – gelovigen in Uw volbrachte werk aan het kruis – Uw medearbeiders mogen zijn en bovendien zijn toegerust met de werking van Uw Heilige Geest, om mensen de handen op te leggen voor bekrachtiging en toerusting in hun geestelijke roeping, maar ook tot genezing. Amen.