Shop Doneer

...In alle Godsvrucht en waardigheid

Leestijd: 3 min.
Het uiteenvallen van een land, en de vernietiging en afbraak die we vandaag zien in zoveel landen op de wereld, stond eeuwen geleden al nauwkeurig voorzegd in het Woord van God. Dit was Gods boodschap die de profeet Jesaja destijds bracht aan het volk Israël: Uw land is een woestenij, uw steden zijn met vuur verbrand, uw bouwland - voor uw ogen eten vreemden het op; het is een woestenij, als door vreemden ondersteboven gekeerd. (Jesaja 1:7)
Is dit geen eerlijke, accurate beschrijving van wat er vandaag in veel landen op de wereld gebeurt? Het opmerkelijke van dit Bijbelgedeelte is dat God een profeet naar Zijn volk moest zenden om hen te vertellen wat er onder hun neus, voor hun eigen ogen, gebeurde. Je zou denken dat als het land van dit volk verteerd werd en hun steden verbrand werden met vuur, zij zich wel bewust zouden zijn wat er gaande was. Maar nee, God moest een profeet sturen om het hen te vertellen. Weet je waarom ze niet zagen wat er vlak voor hun ogen gebeurde? Ze waren te druk bezig met hun religieuze activiteiten - precies zoals bij veel christenen vandaag het geval is. Ze waren zo druk met 'de kerk', dat ze niet zagen wat er in de maatschappij om hen heen gaande was. Wat God zegt in het volgende gedeelte, bewijst deze conclusie:
Waartoe dienen voor Mij uw vele offers? zegt de HEERE. Ik heb genoeg van de brandoffers van rammen en het vet van gemest vee; en in het bloed van jonge stieren, lammeren of bokken vind Ik geen vreugde. Wanneer u komt om voor Mijn aangezicht te verschijnen - wie heeft dit van u gevraagd, dit platlopen van Mijn voorhoven? Breng niet langer nutteloze offers. Het reukwerk is Mij een gruwel. Nieuwemaansdag en sabbat, het bijeenroepen van samenkomsten: Ik verdraag het niet; het is onrecht, zelfs de bijzondere samenkomsten. Uw nieuwemaansdagen, uw feestdagen haat Ik met heel Mijn ziel; ze zijn Mij tot last; Ik ben het moe om ze te dragen. (Jesaja 1:11-14)
Terwijl de wereld buiten bezig was hun heiligdommen te verbranden, waren de Joden bezig met hun religie - hun programma's, hun commissies, hun regels, hun ledenwerving. De wereld en hun land gingen vlak voor hun neus ten onder, maar ze zágen het niet eens!
Volgens mij is dit een behoorlijk accurate beschrijving van het proces dat in vele landen in de wereld vandaag gaande is. Serieus, ik geloof dat dit gedeelte ook een ernstige aanklacht verwoordt tegen de Kerk vandaag. Wij zijn geen haar beter dan de mensen in de tempel, in de dagen van Jesaja. Velen van ons, in veel te veel landen, zijn gewoon veel te druk bezig met een religie die nauwelijks in contact staat met de werkelijkheid om ons heen, en die geen oplossingen of hulp biedt voor de problemen van de mensen.
We keren terug naar Paulus' vermaning in 1 Timotheüs 2. Hij leerde ons in vers 2 dat we moeten bidden voor koningen en allen die hooggeplaatst zijn, opdat wij een rustig en stil leven zullen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid. In vers 3 vervolgt Paulus met de woorden: Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze Zaligmaker. Waar verwees Paulus naar met het woordje dat? Een goede regering. Wat is goed in Gods ogen en wat is Hem welgevallig? Een slechte of een goede regering? Het antwoord is duidelijk: een goede regering.In 1 Timotheüs 2:4 geeft Paulus ons de meest praktische reden waarom God een goede regering goedkeurt: Hij wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen. Met andere woorden, God wil dat alle mensen de kans krijgen om de waarheid van het Evangelie te horen, onder de beste omstandigheden, zodat zij als gevolg daarvan gered zullen worden.

Hemelse Vader, ik verenig mij met Uw wil dat alle mensen zalig worden, en Uw verlangen dat iedereen kennis krijgt van de waarheid! Heer, door Uw genade ben ik gered, en ik bid voor de mensen in mijn straat, in mijn dorp of stad, en iedereen in mijn familie, dat zij U als Redder en zaligmaker leren kennen Heer Jezus! Amen.