Shop Doneer

Jacobus legt de nadruk op werken

Leestijd: 2 min.
Het belangrijkste deel van wat Jacobus leert over geloof en werken, staat in zijn brief in hoofdstuk 2:14-26. We zullen deze passage in zes secties verdelen, die we de komende dagen behandelen, vandaag de eerste drie. 1. Belijden zonder actie (vers 14-17) Wat voor nut heeft het, mijn broeders, als iemand zegt dat hij geloof heeft, en hij heeft geen werken? Kan dat geloof hem zalig maken? Als er nu een broeder of zuster zonder kleding zou zijn en gebrek zou hebben aan dagelijks voedsel, en iemand van u zou tegen hen zeggen: Ga heen in vrede, word warm en word verzadigd, en u zou hun niet geven wat het lichaam nodig heeft, wat voor nut heeft dat dan? Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood. Let op dat Jacobus hier een man beschrijft die zegt dat hij geloof heeft. Met andere woorden, deze man beweert geloof te hebben, maar zijn gedrag is daarmee in tegenspraak. Als hij geconfronteerd wordt met een mede­christen die in grote lichamelijke nood is, heeft deze man alleen maar troostrijke woorden, maar doet er praktisch gezien niets aan. Het feit dat hij niet tot passende actie overgaat, laat zien dat zijn woorden van troost leeg en onoprecht zijn. Hetzelfde geldt voor ons belijden van geloof. Als het niet wordt gevolgd door de passende daden, dan hebben we niet meer dan lege, levenloze woorden zonder innerlijke realiteit. 2. Theologie tegenover Leven (vers 18) Maar nu zal iemand zeggen: U hebt geloof en ik heb werken. Laat mij dan uw geloof zien uit uw werken en ik zal u uit mijn werken mijn geloof laten zien. Dit vers zie ik altijd als een persoonlijke uitdaging. Heb ik een geloof dat niet meer is dan abstracte theologie, of demonstreer ik datgene wat ik geloof door wat ik doe? De wereld heeft meer dan genoeg van geloof dat wordt gepresenteerd als iets abstracts, maar verlangt naar een systeem dat echt is en werkt. En persoonlijk ben ik het daar mee eens; ook ik vind dat een theologie die in de praktijk niet werkt, geen waarde heeft. 3. De orthodoxie van de duivel (vers 19) U gelooft dat God één is en daar doet u goed aan Maar ook de demonen geloven dit, en zij sidderen. Het is zeer orthodox om te geloven dat er één ware God is. Maar dat is niet genoeg. Ook de boze geesten geloven dat, en zij sidderen! Ik ben ervan overtuigd dat de duivel zelf de hele Bijbel gelooft. Daarin is hij orthodoxer dan vele theologen! Maar wat ontbreekt er aan zo'n geloof? Het antwoord is slechts één woord: Gehoorzaamheid! Hoewel satan en zijn boze geesten geloven in een ware God, houden zij hardnekkig vast aan hun rebellie tegen Hem. Waarachtig geloof leidt tot onderwerping en gehoorzaamheid. Anders is het nutteloos!

Vader, wilt U mij helpen om mijn geloof niet alleen uit te spreken naar anderen, maar het te laten zien door mijn daden, zodat de mensen om mij heen kunnen gaan ervaren dat mijn geloof echt is en werkt. Wat een voorrecht om op die manier een getuige te mogen zijn van U.