Shop Doneer

Jezus’ leven openbaar in ons sterfelijk vlees

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 210

Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God.
(Romeinen 8:14)
Jezus’ leven openbaar in ons sterfelijk vlees
In 2 Korinthiërs 4:8-11 schetst Paulus het wonder van het opstandingsleven in een sterfelijk lichaam, maar hij zet dit tegen de achtergrond van vele, enorme verdrukkingen, zowel fysieke als geestelijke:
Wij worden in alles verdrukt, maar niet in het nauw gebracht; wij zijn in twijfel, maar niet vertwijfeld; wij worden vervolgd, maar niet verlaten; neergeworpen, maar niet te gronde gericht. Wij dragen altijd het sterven van de Heere Jezus in het lichaam mee, opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam openbaar zal worden. Want wij die leven, worden voortdurend aan de dood overgegeven om Jezus’ wil, opdat ook het leven van Jezus openbaar wordt in ons sterfelijk vlees.
Wat een wonderbare, heerlijke woorden! Het eigen leven van Jezus moet aan het licht gebracht worden; de aanwezigheid ervan moet gedemonstreerd worden door de zichtbare effecten die het ‘in ons lichaam’ bewerkt.
Om dit extra te benadrukken, zegt Paulus het tweemaal, maar de tweede keer spreekt hij van ‘ons sterfelijk vlees’. Zo sluit hij uit dat geprobeerd wordt om zijn woorden toe te passen op een toekomstige toestand van het lichaam, na de opstanding. Hij heeft het over ons tegenwoordige fysieke lichaam. Hoewel onder grote druk - zowel natuurlijke als satanische - wordt het ondersteund door een innerlijk leven dat niet kan worden verslagen.
Deze manifestatie van het machtige, overwinnende, bovennatuurlijke leven van de verrezen Christus in het lichaam van jou en mij als gelovigen, is niet slechts gereserveerd voor de opstanding, maar moet zelfs nu al werkzaam zijn, terwijl wij nog ‘in ons sterfelijk vlees’ leven. De openlijke manifestatie van Christus’ leven in ons lichaam hier en nu is het Bijbelse basisprincipe van Goddelijke genezing en bovennatuurlijke gezondheid.
Centraal in dit voortgaande wonder staat een paradox die door de hele Bijbel heen gevonden wordt: dood is de poort tot leven. Op iedere plaats waar Paulus getuigenis geeft van de manifestatie van Christus’ leven, spreekt hij eerst over de gelijkvormigheid aan Zijn dood: Wij dragen altijd het sterven van de Heere Jezus in het lichaam mee.
Hetzelfde proces van de kruisiging dat een einde maakt aan ons broze, vergankelijke leven in deze wereld, opent de weg voor een nieuw leven van God zelf, dat inwoning maakt in een aarden vat. Het vat is nog even broos als altijd, maar het nieuwe leven erin is onverslaanbaar en onuitputtelijk.
In deze tijd zal er echter nog altijd een voortdurende spanning zijn tussen de zwakte van het vlees en het nieuwe leven in de Geest. Paulus vermeldt dit in 2 Korinthiërs 4:16: ...ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd.
Het fysieke lichaam is nog onderworpen aan ziekte en verval van buitenaf, maar het opstandingsleven binnenin ons heeft de kracht om het binnen de perken te houden totdat de levenstaak van de gelovige ten einde is. Om daarna, zoals Paulus zegt in Filippenzen 1:23: ...heen te gaan en bij Christus te zijn, want dat is verreweg het beste.
Heer, wilt U mij er in de rijkdom en schoonheid van de mooie wereld waar wij in leven, voortdurend van blijven doordringen dat het hier en nu niet alles is, maar dat het beste, het mooiste en het grootste nog komt… Ik prijs U dat ik een heerlijke toekomst voor me heb. Amen.