Shop Doneer

Onszelf beschouwen als dood voor de zonde en levend voor God

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 131

Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen.

(Romeinen 6:4)
Onszelf beschouwen als dood voor de zonde en levend voor God
Om als gelovige deel te krijgen aan het volle doel van Christus’ verzoeningswerk, zijn er twee essentiële voorwaarden waaraan voldaan moet worden. Paulus noemt in Romeinen 6 deze twee voorwaarden in logische volgorde:
Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen. (Romeinen 6:6)
Dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, was een definitieve, historische gebeurtenis, die op een specifiek moment in het verleden plaatsvond. In Romeinen 6:11 zegt Paulus: Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus, onze Heere.
In de Willibrordvertaling staat: Zo moet u ook uzelf beschouwen: als dood voor de ​zonde​ en levend voor God in ​Christus​ ​Jezus.
Het beginwoord zo wijst op het verband tussen de ervaring van Christus en de ervaring van jou en mij als gelovigen. De betekenis is: Zoals Christus is gestorven, moet u er rekening mee houden dat u ook met Hem gestorven bent. Korter gezegd: Jezus’ dood was uw/jouw dood.
Dit zijn dus de twee voorwaarden om binnen te gaan in deze ervaring van gestorven zijn voor de zonde en van leven voor gerechtigheid en voor God. Allereerst: weten; ten tweede: rekenen of beschouwen. Eerst moeten wij weten wat Gods Woord leert over het centrale doel van de dood van Christus. Ten tweede moeten wij Gods Woord beschouwen als waarheid, het voor waar houden in onze speciale situatie - wij moeten deze waarheid van Gods Woord in ons speciale geval toepassen. De ervaring daarvan kan alleen ons deel zijn zolang wij inderdaad weten en als waar beschouwen wat Gods Woord leert over het doel van Christus’ verzoeningswerk.
Over dit centrale doel van Christus’ verzoeningswerk - opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven – wil ik twee opmerkingen maken die nauwelijks te weerleggen zijn. Allereerst: er is geen waarheid van groter praktisch belang dan deze, zoals in het hele Nieuwe Testament naar voren wordt gebracht. Ten tweede is er geen waarheid waar­over tegenwoordig grotere onbekendheid, onverschilligheid of ongeloof onder belijdende christenen bestaat.
De wortel van deze hele miserabele toestand ligt in het woord ‘onbekendheid’. Terecht mogen wij op deze situatie de woorden in Hosea 4:6 toepassen: Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is.
De allereerste vereiste die Paulus noemt om aan het centrale doel van Christus’ verzoeningswerk deel te krijgen, is dit te weten. Als Gods kinderen deze waarheid niet kennen, dan kunnen ze het niet geloven. Als zij het niet geloven, dan kunnen ze het niet ervaren. Daarom is het allereerst noodzakelijk om deze waarheid aan de Kerk voor te leggen en de Kerk er voortdurend duidelijk en nadrukkelijk mee bekend te maken.

Vader, dank U wel dat U mij dag aan dag doordringt van de waarheiddat mijn oude mens samen met Christus gekruisigd is en dat ik in Hem dood ben voor zonde en ziekte. En daar waar ik dat nog niet ervaar in mijn dagelijkse leven, belijd ik dat mijn oude mens niet meer leeft, maar Uw leven in mij is! Amen.