Shop Doneer

Opdat je volmaakt bent en geheel oprecht

Leestijd: 2 min.
En dat niet alleen, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten, dat de verdrukking volharding teweegbrengt, en de volharding ondervinding (NBG: beproefdheid) en de ondervinding hoop. En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is (Romeinen 5: 3-5). Paulus geeft hier de reden om in verdrukking te roemen. Hij noemt vier stadia van karakteront­wikkeling die het resultaat zijn als de beproevingen worden doorstaan. Gisteren hebben we de eerste drie stadia bekeken: doorzettingsvermogen, beproefdheid en hoop. Vandaag kijken we naar het vierde: De liefde van God is in onze harten uitgestort. Gods einddoel in Zijn werk aan ons karakter is ons te brengen in de vreugde van Zijn liefde. Het is interessant om Paulus' onderwijs hier te vergelijken met dat van 1 Korinthiërs 13. In Romeinen liet Paulus ons zien dat de weg naar de volheid van Goddelijke liefde volharding heet. In 1 Korinthiërs 13:7 begint hij aan de andere kant. Daar vertelt hij ons dat de liefde het enige is wat sterk genoeg is om iedere beproeving te doorstaan: de liefde... verdraagt alle dingen. De Bijbel beschrijft een schakel, die niet verbroken kan worden, tussen liefdeen volharding. In Romeinen 5 noemt Paulus geloof, hoop en liefde als drie stadia: geloof leidt tot hoop, en hoop leidt tot liefde. In 1 Korinthiërs 13:13 zet hij dezelfde drie eigenschappen in dezelfde volgorde, maar benadrukt dan dat liefde de grootste is. En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. We moeten de ogen van ons hart er net zo lang op richten tot ze een blijvend deel van ons eigen karakter worden. Op deze manier wordt de waarheid van 2 Korinthiërs 3:18 realiteit in ons leven: Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt. 'Van heerlijkheid tot heerlijkheid' betekent ook van geloof tot hoop, en van hoop tot liefde. Jacobus laat in hoofdstuk 1:2-4 van zijn brief hetzelfde patroon zien van geloof dat groeit door beproeving: Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen terechtkomt, want u weet dat de beproeving van uw geloof vol­harding teweegbrengt. Maar laat die volharding ook volledig mogen doorwerken, opdat u volmaakt bent en geheel oprecht, en in niets tekort schiet. Paulus vertelt dat we moeten roemen in de verdrukkin­gen. Jacobus zegt hier dat we al onze verzoekingen als vreugde moeten beschouwen. Dit gaat allebei regelrecht in tegen ons natuurlijke denken, maar beiden hebben dezelfde reden: beproeving - en beproeving alleen - kan volharding uitwerken, en volharding is de enige weg waarlangs we kunnen binnengaan in de volheid van Gods wil voor ons leven. Jacobus brengt dit tot uitdrukking door te zeggen: opdat u volmaakt bent en geheel oprecht, en in niets tekort schiet. Met dit doel in het vooruitzicht 'in niets tekort schieten' hebben we een goede reden om de beproeving van ons geloof met vreugde te aanvaarden.
Vader, ik verlang ernaar volmaakt te zijn, geheel oprecht en in niets tekort te schieten. Daarom wil ik de beproeving van mijn geloof met vreugde aanvaarden en Uw weg gaan waardoor ik mag veranderen, van geloof tot hoop en van hoop tot liefde. Dank U wel dat U aan mijn karakter werkt om mij te brengen in de vreugde van Uw liefde!