I.v.m. de kerstvakantie worden er tussen 24-12-2024 en 3-1-2025 geen bestellingen verstuurd. Bestel snel jouw items!

sluit
Shop Doneer

Al uw rechtvaardige bepalingen zijn voor eeuwig

Leestijd: 2 min.
De Pijlers - dag 18

De hele Schrift is door God ingegeven en is nuttig om te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in rechtvaardigheid...
(2 Timotheüs 3:16)

Al uw rechtvaardige bepalingen zijn voor eeuwig

Waarschijnlijk heeft niemand in het Oude Testament een beter begrip van de waarheid en het gezag van Gods Woord gehad, dan David. In Psalm 119:89 zegt hij: Vanaf het begin is Uw woord waarachtig, al Uw rechtvaardige bepalingen zijn voor eeuwig.
David benadrukt dat de Bijbel niet een tijdgebonden boek, maar eeuwig is. Hij bevat de eeuwige gedachten en raad van God. Vanuit de eeuwigheid is hij door menselijke kanalen naar de tijdgebonden wereld gezonden, maar wanneer de tijd en de wereld voorbij zijn gegaan, zullen Gods gedachten en plannen, zoals die geopenbaard zijn in de Schrift, onwankelbaar en onveranderlijk blijven bestaan. Dat zegt ook Christus in Mattheüs 24:35: De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen zeker niet voorbijgaan.
De laatste tweehonderd jaar is er onophoudelijk kritiek geleverd op bijna ieder deel van de Bijbel. Verreweg het grootste deel van deze aanvallen heeft zich echter gericht op de eerste vijf boeken van de Bijbel, die bekend staan als de Pentateuch of Torah en die worden toegeschreven aan Mozes als auteur.
Daarom is het bijzonder, dat bijna drieduizend jaar vóórdat deze aanvallen tegen de Torah zich in de gedachten van de mensen vormden, David al het getuigenis van de Heilige Geest doorgaf: heel Uw woord is de waarheid, dus van het begin tot het eind.
Christus en Zijn apostelen, evenals alle gelovige Joden van hun tijd, accepteerden de absolute waarheid en het gezag van al de oudtestamentische geschriften, inclusief de Pentateuch. In het verslag van Christus’ verzoeking in de woestijn door satan, opgetekend in Mattheüs 4:1-10, lezen wij dat Christus elke verzoeking van satan beantwoordde met een regelrecht citaat uit de Oudtestamentische geschriften, uit het boek Deuteronomium. Driemaal begon Hij Zijn antwoord met de woorden: ‘Er staat geschreven...’ Het is opmerkelijk dat niet alleen Christus, maar ook satan het volstrekte gezag van dit boek accepteerde.
In de Bergrede zei Christus: Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is. (Mattheüs 5:17-18)
De ‘jota’ en tittel zijn de kleinste tekens uit het Hebreeuwse alfabet, ongeveer zo groot als een komma. Christus zegt, dat Gods Woord zo gezaghebbend is, dat zelfs het kleinste stukje niet veranderd of weggelaten kan worden. Hoe had Christus de absolute nauwkeurigheid en het gezag van de Oudtestamentische geschriften beter kunnen benadrukken?
Heer, Uw woorden en rechtvaardige bepalingen zijn voor eeuwig. Dank u wel Heer Jezus, dat U gekomen bent om de Wet en de Profeten te vervullen. Help mij om steeds meer te begrijpen wat U voor mij heeft gedaan. En in deze tijd van veel Schriftkritiek een levende getuige te zijn vqn de kracht van Uw eeuwige Woord. Amen.