Jezus zag altijd vooruit naar de glorieuze voltooiing van Zijn taak. Gisteren lazen we al de tekst uit Johannes 17:4 waarin Jezus zegt: Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb het werk volbracht dat U Mij gegeven hebt om te doen.Anders gezegd: Jezus heeft de wedloop uitgelopen. Hij staat op het punt de finish te bereiken en zegt dan: “Ik heb God eer gebracht”.
Het doen van Gods wil zal er altijd toe leiden dat God wordt verheerlijkt. Waar God jou ook voor roept, als je het grondig doet en het afmaakt, kun je God ermee verheerlijken. De taak die God aan jou toevertrouwt, kan soms heel gewoon of eenvoudig zijn. Het kan inhouden dat je een zo goed mogelijke vrouw en moeder bent, een betrouwbare en liefhebbende echtgenoot en vader, een uitstekende secretaris of een integere zakenman. Wat de taak ook moge zijn, als je hem afmaakt en dit grondig doet, dan is dit tot eer van God.
Door zelfzuchtig dienstbetoon vanuit een verdeeld hart wordt God niet verheerlijkt, want de motieven zijn dan egocentrisch. Er zijn christenen, zelfs predikers, die zich drukker maken om hun eigen eer dan om Gods eer. Ze kunnen volgelingen aantrekken vanwege hun gaven en hun bediening, maar uiteindelijk zal God er niet door verheerlijkt worden.
Om God te verheerlijken, moet de taak die Hij ons heeft opgedragen onze onverdeelde aandacht krijgen. Alleen volledige toewijding aan die taak, ongeacht de prijs, resulteert erin dat God de eer krijgt. Mijn grootste verlangen is om, net als Jezus, aan het eind van mijn bediening op aarde, binnen mijn eigen beperkte grenzen, te kunnen zeggen: “Ik heb U op aarde verheerlijkt om het werk te doen wat u mij opgedragen heeft”.
De context waarin Jezus de uitspraak in Johannes 17 doet, is het bekende Hogepriesterlijk Gebed. Dit hele gebed ademt Jezus’ totale toewijding aan de wil van Zijn hemelse Vader. Hij is onze Redder, maar ook ons grote voorbeeld.