HEERE, ik ben niet hooghartig,
mijn ogen zijn niet trots,
ook wandel ik niet in dingen
die te groot en te wonderlijk voor mij zijn.
Zeker, mijn ziel is tot rust en tot stilte gebracht.
Zoals een kind dat van de borst af is
en stil bij zijn moeder ligt, zo is mijn ziel in mij.
(Psalm 131:1-2)
David beschrijft in deze psalm een geestelijke ommekeer die in hem heeft plaatsgevonden: Eerst was hij iemand die hooghartig dacht dat hij het allemaal zelf wel wist, nu is hij geworden als een kind dat gespeend wordt door zijn moeder. Wat bedoelt hij daarmee?
Ik heb in landen gewerkt waar vrouwen de gewoonte hadden hun baby's in de samenkomst te zogen. Zodra een kind begon te huilen en de dienst verstoorde, brachten ze het tot bedaren door het de borst te geven. Zo leerde ik heel praktisch het verschil tussen een gespeend en een ongespeend kind. Een ongespeend kind huilt en verwacht onmiddellijk iets van zijn moeder. Een gespeend kind laat het initiatief over aan zijn moeder; het vertrouwt erop dat zij hem op het juiste moment te eten zal geven.
Omdat David 'gespeend' was, maakte hij zich niet langer bezorgd over zaken of dingen die te hoog voor hem waren. Ook wij moeten God toestaan ons te spenen van onze natuurlijke, ongedisciplineerde arrogantie, die schreeuwt om antwoorden op problemen die ons niet aangaan. In plaats daarvan moeten we leren het geestelijke voedsel te aanvaarden dat God voor ons bereidt op de tijd die Hij daarvoor geschikt acht.
Gespeend worden is een noodzakelijke fase in de groei van een kind naar volwassenheid. Sinds ik leerde het initiatief aan God over te laten, heb ik in mijn leven altijd ervaren dat ik veel meer van Hem ontvang. Het dieet van een gespeend kind is veel gevarieerder dan dat van een ongespeend kind.
Zoals een baby die net gedronken heeft rustig en tevreden is, zo zijn jij en ik Gods kinderen, die hun voeding van Hem hebben ontvangen en daardoor tot rust zijn gekomen.