Tot nu hebben we gekeken naar zes van Gods verbondsnamen: God die voorziet; God die geneest; God die onze banier is; God die onze vrede is; God die onze herder is; God die onze gerechtigheid is. Daarmee komen we in dit laatste gedeelte van onze studie toe aan de zevende en laatste van de verbondsnamen van Jahweh. Jahweh Shammah: De Heer die er is (ook wel vertaald als 'de altijd Aanwezige').Voordat we verder gaan zou ik echter de suggestie willen doen dat je deze namen uit je hoofd leert. Het kennen van deze namen geeft je namelijk een overweldigend besef van Gods liefde en voorziening in je leven.
1. Jahweh Jireh, de Heer die voorziet
2. Jahweh Raphah, de Heer die geneest
3. Jahweh Nissi, de Heer die onze banier is
4. Jahweh Shalom, de Heer die onze vrede is
5. Jahweh Roï, de Heer die onze herder is
6. Jahweh Tsidkenu, de Heer die onze gerechtigheid is
7. Jahweh Shammah, de Heer die er altijd is
De zevende en laatste verbondsnaam vinden we in het laatste vers van de profeet Ezechiël.
De omtrek van de stad bedraagt 18.000 el. Voortaan heet de stad: 'De HEER is daar!' (Ezechiël 48:35)
Dat is de naam: 'De Heer is daar' of ook wel: 'altijd aanwezig'. De laatste acht of negen hoofdstukken van Ezechiël hebben te maken met het herstel van Israël en ze beschrijven zowel de herbouw van een stad als die van een tempel. Ongelooflijke details worden opgesomd over de bouw van de tempel, de materialen die gebruikt worden, enzovoort.
En als dan de tempel en de stad uiteindelijk klaar zijn, krijgen ze de naam: 'De Heer is daar'. Daarmee komt natuurlijk het echte doel naar voren van het bouwen van zowel de stad als de tempel. Het doel is dat ze een verblijfplaats vormen voor de Heer. Het is alsof de Heer wacht totdat alles klaar is, precies zoals Hij het hebben wil, en dan zegt Hij: ''Goed. Nu zal dit mijn verblijfplaats zijn. Ik zal hier zijn."
Het is goed om een moment te kijken naar de achtergrond van deze situatie. Een belangrijk thema van Ezechiël is de heerlijkheid van de Heer. De heerlijkheid van God is zijn aanwezigheid bij zijn volk, de aanwezigheid van de Heer op een manier die kan worden bemerkt door menselijke zintuigen. Het Hebreeuwse woord daarvoor is 'Shekinah' of 'Shakinah', en dat is weer afkomstig van een woord dat 'wonen' betekent. Dus, de heerlijkheid van God is 'God die woont bij zijn volk', zijn aanwezigheid die aan hen wordt getoond.