We zijn toe aan bestudering van de zesde naam van God die zijn verbondstrouw aan ons bewijst. We vinden die in één van de vele beloften van herstel die door de profeten aan Israël werden gegeven en die allemaal samenkomen in de Messias. Deze specifieke belofte staat in Jeremia 23:5-6:
De dag zal komen - spreekt de HEER - dat ik aan Davids stam een rechtmatige telg laat ontspruiten, (dat is één van de algemeen bekende titels voor de Messias in het Oude Testament) die als koning een wijs beleid zal voeren en die in het land recht en gerechtigheid zal handhaven. Dan wordt Juda verlost en zal Israël in vrede leven. Zijn naam zal zijn "De HEER is onze gerechtigheid.
Hier zien we de zesde verbondsnaam: Jahweh Tsidkenu (fonetische uitspraak: 'Ziekénoe) - de Heer is onze gerechtigheid. Herstel omvat ook het herstel van gerechtigheid. In feite zou iedere andere vorm van herstel, zonder herstel van gerechtigheid, uiteindelijk onmogelijk of waardeloos blijken te zijn. God gaat dus de gerechtigheid van zijn volk herstellen, maar de gerechtigheid die Hij belooft te herstellen is te vinden in een persoon. Let op, het is: 'De Heer is onze gerechtigheid'. Het zit niet in een systeem, een wet of een religie, maar de gerechtigheid is in een persoon, en die persoon is de beloofde Messias!
Het is belangrijk om te begrijpen dat er twee soorten gerechtigheid zijn. De ene is onze eigen gerechtigheid. Die is niet acceptabel voor God. In Jesaja 64:4 staat:
Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed.
Let goed op wat hier staat: al onze gerechtigheden zijn als een bezoedeld kleed - al onze rechtvaardige daden... We zouden het begrijpen als Jesaja had gezegd dat al onze zonden waren als een bezoedeld kleed. Maar hij zegt: ''al onze gerechtigheden zijn als een bezoedeld kleed." Met andere woorden, zelfs het beste wat wij kunnen bereiken door onze eigen gerechtigheid, is absoluut niet goed genoeg om te voldoen aan Gods gerechtigheid. Het blijft ver onder de maat van de gerechtigheid die God vereist.
Dit laat ons slechts de keuze tussen twee alternatieven: de soort gerechtigheid die we kunnen bereiken in een persoon, in de Messias Jezus, en de gerechtigheid die we kunnen bereiken door onze eigen inspanningen. Deze twee sluiten elkaar uit. We kunnen God niet beide aanbieden. Paulus omschrijft het in Filippenzen 3:9 als volgt:
Ik wilde Christus winnen en één met Hem zijn - niet door mijn eigen rechtvaardigheid omdat ik de wet naleef, maar door die van God, de rechtvaardigheid die er is door het geloof in Christus.
Laten we een voorbeeld nemen aan Paulus en heel bewust kiezen om onze gerechtigheid nooit te verwachten van onze eigen werken. De Heer, Hij is onze gerechtigheid in eigen persoon. Laten we besluiten: In Hem, en alleen in Hem, ben ik voor God rechtvaardig.