Toewijding aan Jezus Christus brengt een directe en persoonlijke relatie met Hem tot stand, waarvoor geen enkele vervanging bestaat. Deze relatie wordt in de bijbel veelvuldig beschreven. Eén van de mooiste voorbeelden is Psalm 23. In de eerste vier regels ontvouwt David prachtig het karakter van deze relatie:
De HEER is mijn herder,
het ontbreekt mij aan niets.
Als dat geen volmaakte zekerheid is...? Dit ene vers zegt alles wat er gezegd kan worden over zekerheid, en het is gebaseerd op een bijzondere persoonlijke relatie: De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. Vanuit zijn herderschap wordt voorzien in alles wat je ooit nodig hebt. David vervolgt:
Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water,
Hij geeft mij nieuwe kracht en leidt mij langs veilige paden tot eer van zijn naam.
De Heer aanvaardt volledige verantwoordelijkheid voor ieder die zich heeft toegewijd aan zijn herderschap over zijn of haar leven, in iedere situatie en elke omstandigheid. En Hij doet dat omwille van zijn eigen eer. Het is belangrijk dat te beseffen. God neemt die verantwoordelijkheid niet op zich vanwege onze goedheid, ons talent of onze rechtvaardigheid. Hij doet het omdat Hij trouw is aan zichzelf. Dat zegt het vierde vers:
Al gaat mijn weg door een donker dal (SV: een dal van de schaduw van de dood),
ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij,
uw stok en uw staf, zij geven mij moed.
Hier zien we een veiligheid die het tijdelijke overstijgt. Als het moment komt dat wij of anderen 'vaarwel' zeggen tegen het tijdelijke en de eeuwigheid binnengaan - het moment van de schaduw van de dood, een moment dat voor ieder van ons komt - dan hoeven we geen enkel kwaad te vrezen. Zelfs in de vallei van de schaduw des doods is de Heer bij ons. Hij is daar om ons troost en nieuwe kracht te geven. Als voorganger mocht ik vele mensen zo dicht mogelijk bij God brengen als ik kon, zelfs tot aan de ingang van de vallei des doods. Maar er komt een punt dat de menselijke herder zijn schapen moet overgeven aan de eeuwige, oppermachtige, goede Herder. Nog veel persoonlijker heb ik dit mogen ervaren met mijn eerste en tweede vrouw, Lydia en Ruth. Ik was bij hen toen ze stervende waren en leidde hen naar de ingang van het dal van diepe duisternis. Op een bepaald moment kon ik niets meer doen, maar de Heer was trouw, zoals aan iedereen die zich onvoorwaardelijk aan Hem overgeeft. Hij is trouw in het leven en trouw in de dood, trouw in de tijd en in de eeuwigheid.
Geen kwade macht in het universum kan de relatie verstoren die de Heer heeft met degene die zich aan Hem heeft toevertrouwt. Denk tot slot aan Paulus' prachtige woorden in Romeinen 8:38-39:
Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.