Jesaja 53:2 is een profetische beschrijving van Jezus' eerste jaren op aarde: Want Hij zal voor Hem opgroeien als een kostbare plant, en als een wortel uit droge grond. Hij heeft geen gestalte of luister; en als we Hem zien, is er geen schoonheid dat wij naar Hem zouden verlangen.(NASB) Van Zijn jeugd tot aan Zijn volwassenheid, groeide Jezus op als een stugge plant, rechtop en Godvrezend in al Zijn wegen. Dit wordt ook in Lukas 2:40 beschreven: En het kind groeide op en het werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid, en de genade van God was op Hem. Tegelijkertijd was Jezus een wortel uit droge grond. Hij kwam voort als Gods boodschapper voor Israël tijdens een periode van langdurige geestelijke armoede. Israël had al ongeveer driehonderd jaar geen profetische openbaring meer gehad. Deze profetische stilte werd alleen doorbroken door Johannes de Doper, direct gevolgd door Jezus zelf, die beiden de komst van Gods koninkrijk aankondigden. Toen Jezus op aarde kwam, wat vele miljoenen mensen in de komende dagen vieren, had Hij geen uiterlijke verschijning die zijn ware identiteit zou verraden. Ze zagen niets meer in Hem dan de zoon van Jozef, de timmerman (zie Matteüs 13:54,55). Toen Petrus Hem als de messias en de Zoon van God erkende, zei Jezus dat Petrus dit niet wist op basis van zijn natuurlijke zintuigen, maar als een openbaring van God de Vader (zie Matteüs 16:17). De profetie vervolgt: Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. (vers 3, NBG) Jezus was niet op zoek naar de gunst van de rijken. Hij werd geboren als arm kind, en Hij wijdde zich onvermoeibaar toe om juist de armen en de lijdende mensen te helpen. Hij kwam in aanraking met pijn en ziekte en nam deze uiteindelijk op zich; alle pijn en ziekte van het volledige menselijke ras. En aan het kruis - in schande en folterende pijn - werd Hij als iemand, voor wie men het gelaat verbergt. |