Gods Woord en het gebruik van ons lichaam
Leestijd: 3 min.
(Johannes 2:14b)
|
Ik heb u geschreven, jonge mannen, omdat u sterk bent en het Woord van God in u blijft en u de boze hebt overwonnen.
Gods Woord en het gebruik van ons lichaam
Toen ik ooit een opleidingsinstituut voor leraren leidde in Afrika, vroegen een aantal studentes mij eens of het ook kwaad kon dat zij gingen dansen. Ik vroeg hen twee passages in de Bijbel op te zoeken.
De eerste passage was 1 Korinthiërs 10:31: Of u dus eet of drinkt of iets anders doet, doe alles tot eer van God.
De tweede was Kolossenzen 3:17: En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God en de Vader dankt door Hem.
Deze twee Schriftgedeelten bevatten twee belangrijke algemene principes, die ons moeten leiden in alles wat we doen als christenen. Ten eerste: we moeten alle dingen doen tot eer van God. Ten tweede: we moeten alle dingen doen in de Naam van de Here Jezus, terwijl we God danken.
Toen paste ik deze principes toe in mijn antwoord aan de studentes en zei: ‘Als jullie tot eer van God deze dansavond kunnen bijwonen en als jullie je onder het dansen vrij voelen God te danken in de Naam van de Here Jezus, dan is het helemaal in orde om te gaan. Maar als jullie dat niet kunnen, dan is het voor jullie verkeerd en schadelijk.’ Zoals ik het zag, behoorde het tot mijn verantwoordelijkheid deze jonge vrouwen bijbelse basisprincipes door te geven. Daarna waren zij, niet ik, zelf verantwoordelijk om die principes in hun specifieke situatie toe te passen.
Er is één heel beproefde benadering waardoor veel christenen bewaard zijn gebleven voor de paden van de verderver: door het toepassen van Gods Woord in verband met hun lichaam.
Ons lichaam, dat door het bloed van Christus verlost is van de heerschappij van satan, de verderver, moet beschouwd worden als een tempel voor de Heilige Geest om in te wonen, en moet daarom rein en heilig gehouden worden. Paulus zegt bijvoorbeeld in 1 Korinthiërs 6:19-20:
Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent?
Hij schrijft ook: Want dit is de wil van God: uw heiliging, dat u uzelf onthoudt van de ontucht, en dat ieder van u zijn lichaam weet te bezitten in heiliging en eerbaarheid. (1 Thessalonicenzen 4:3-4)
Op grond van deze en soortgelijke passages, hebben vele serieuze en toegewijde christenen zich afzijdig gehouden van het gebruik van tabak. Tot betrekkelijk kort geleden werd door ongelovigen vaak gesuggereerd dat dit louter een dwaze overdrevenheid was. Inmiddels is lang en breed aangetoond dat roken direct verband houdt met longkanker en andere levensbedreigende aandoeningen. Jaarlijks sterven tienduizenden mensen aan de gevolgen van roken. Meestal is dat een pijnlijke lijdensweg.
Als er vandaag de dag iemand van dwaasheid beschuldigd kan worden, dan is het zeker niet de christen, maar degene die regelmatig grote sommen geld verspilt om een lust te bevredigen die de mogelijkheid sterk vergroot dat hij een slepend en pijnlijk sterfbed zal hebben. En als het zo is dat we de slachtoffers van deze lust van dwaasheid kunnen beschuldigen, dan moeten we zeker diegenen van niets minder dan verdorvenheid beschuldigen, die voor hun eigen financiële voordeel proberen hun medemensen tot slaaf te maken.
Ongeveer hetzelfde kan worden toegepast op drankmisbruik. Opnieuw is het een welbekend feit dat een meerderheid van oprechte christenen zich door de jaren heen afzijdig gehouden heeft van deze lustbevrediging, op grond van de waarschuwingen die de Bijbel daartegen geeft. Maar het is een algemeen bekend feit dat het teveel nuttigen van alcoholische dranken een van de belangrijkste oorzaken is van vele geestelijke en lichamelijke ziekten. Denk bovendien aan de tol die in het verkeer betaald moet worden door verkeersongevallen met de daarop volgende nasleep van doden, gewonden en berooide nabestaanden.
Ook hier zijn vele miljoenen christenen bewaard gebleven voor schade en onheil, doordat zij het onderwijs van de Bijbel in praktijk brachten. Allemaal kunnen ze met diepe dankbaarheid aan God heel beslist de woorden van David in Psalm 17:4 nazeggen: Wat de daden van de mens betreft, ík ben overeenkomstig het woord van Uw lippen op mijn hoede geweest voor de paden van de gewelddadige (of verderver, NKJV).
Vader, dank U wel voor deze universele richtlijn die U Derek destijds gaf en die blijkbaar zo tijdloos is, dat het principe nog steeds geldt; help mij om alles wat ik doe te toetsen aan die twee vragen: Is wat ik doe tot Uw eer en kan ik hier doorheen U danken in de naam van de Heer Jezus? Want dat is waar ik voor leef, Heer! Amen. |