In dit hoofdstuk zullen we een soort van zekerheid bestuderen die eigenlijk ieder gebied van ons leven raakt. Het is een veiligheid die voortkomt uit het doen van Gods wil. We beginnen met een gedeelte uit 1 Johannes 2:16,17: ...want alles wat in de wereld is - zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht -, dat alles komt niet uit de Vader voort, maar uit de wereld. De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid. Bij het zoeken naar zekerheid worden we in de bijbel steeds herinnerd aan twee verschillende realiteiten. Aan de ene kant is er het tijdelijke, niet-blijvende en onzekere, en aan de andere kant het eeuwige, de realiteit van Gods koninkrijk. Dit contrast zien we ook in het vers dat we zojuist hebben gelezen. Johannes beschrijft drie gebieden waardoor mensen in de wereld worden gemotiveerd:de lust van het vlees, de lust van de ogen en een hoogmoedig leven (NBG).Hij zegt hierover dat dit niet van God de Vader is, maar van de wereld. En deze wereld gaat voorbij. Alles waar ons vlees, onze ogen en onze trots naar verlangt in de wereld, kan en zal geen permanente veiligheid bieden. Daar tegenover plaatst Johannes de blijvende zekerheid, dat wie de wil van God doet, in eeuwigheid zal blijven. Wat een geweldige uitspraak! Als je Gods wil doet, dan zul je eeuwig blijven leven. Je zult nooit ten val worden gebracht. Niets zal je kunnen overwinnen, hinderen of uitwissen. Je zekerheid zal je nooit afgenomen worden. Als je je hart en je gedachten zet op het doen van Gods wil, dan verenig je je met zijn wil, en Gods wil zal altijd blijven bestaan. Ja, uiteindelijk zal Gods wil alle andere machten in het universum aan zich onderwerpen. Ook wij zullen overwinnen, als we verbonden blijven met Gods wil en ons daaraan toewijden. Gods kracht zal onze kracht zijn, omdat we gekozen hebben zijn wil te doen. |