De afgelopen periode hebben we gezien dat God heilig is, en daarom heiligheid vraagt van Zijn volk. De komende periode zullen we kijken hoe we dit onderwijs over heiligheid praktisch kunnen gaan toepassen. In heiliging is Jezus, net als in ieder ander aspect van het leven als christen, ons volmaakte voorbeeld. Je bent je er misschien niet van bewust dat ook Jezus werd geheiligd. Maar in Johannes 10 vinden we hier een uitspraak over. Jezus discussieerde met de Joden over Zijn aanspraak de Zoon van God te zijn. Zij hadden die aanspraak betwist en afgewezen, maar Hij onderbouwde Zijn claim met citaten uit het Oude Testament, die Hij toepaste op Zichzelf. We kijken eerst naar een uitspraak van Jezus, uit Psalm 82:6: Jezus antwoordde hun: Is er niet geschreven in uw wet: Ik heb gezegd: U bent goden? Als de wet hén goden noemde (degenen die als rechters over het volk waren aangesteld) tot wie het woord van God kwam, en aangezien de Schrift niet gebroken kan worden, zegt u dan tegen Mij, Die de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: U lastert God, omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon? (Johannes 10:34-36) We gaan nu niet in op de volledige reikwijdte van Jezus' citaat, maar de essentie voor onze studie nu is: De Vader heiligde de Zoon Jezus, en zond Hem naar de wereld. Dit betekent dat de Vader Jezus uitkoos in de eeuwigheid, voor een specifieke taak die niemand anders in de hemel of op de aarde kon vervullen. Nadat Hij Jezus had gekozen, heiligde Hij Hem, en zette Hem apart voor Zijn taak. Daarna, na Jezus geheiligd te hebben, zond de Vader Hem op een gegeven moment de loop van de menselijke geschiedenis in, om de opdracht te vervullen. Jezus was het volmaakte voorbeeld: De Vader koos Hem, de Vader heiligde Hem, en de Vader zond Hem. Laten we nu kijken naar Johannes 17, waar Jezus bad voor Zijn discipelen:Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid. Zoals U Mij in de wereld gezonden hebt, heb ook Ik hen in de wereld gezonden. En Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd zijn in de waarheid.(Johannes 17:16-19) Zie je Jezus' uitspraak in vers 19? Ik heilig Mijzelf... De Vader heeft, in de eeuwigheid, Jezus geheiligd en Hem uitgezonden om een speciale taak te vervullen. Maar heiliging is niet volkomen, totdat de persoon die geheiligd is ook antwoordt aan de wil van God, door zichzelf te heiligen - zichzelf apart te zetten. De heiliging van Jezus was dus niet volkomen totdat Hij in feite tegen de Vader zei: 'Erkennend wat Uw keuze is, de taak herkennend die U Mij gegeven heeft, heilig ik nu Mijzelf. Ik zet Mijzelf apart voor de vervulling van de opdracht waarvoor U Mij geheiligd heeft en Mij in de wereld hebt gezonden.' Als we nadenken over deze waarheden, dan zien we dat het proces van heiliging begint bij de Vader, in de eeuwigheid. Vervolgens heiligt Jezus Zichzelf voor de Vader, en dan voor de taak waarvoor de Vader Hem gezonden heeft. In de handelingen van Jezus zien we deze principes: als we geheiligd zijn, dan reageren we allereerst op de Vader, degene die ons geheiligd heeft, en daarna reageren we op de taak waarvoor we zijn geroepen, de taak die God voor ons gekozen heeft om te volbrengen. Het is belangrijk om te zien dat heiliging zonder een opdracht meestal zal eindigen in betekenisloze, religieuze activiteit, of een lege vorm. Heiliging houdt twee dingen in: relatie met God en gerichtheid op een taak. Zonder die taak is de heiliging niet compleet. |