Doe jij al mee met onze cursus: 'Leven in Gods aanwezigheid? Schrijf je nu in!
Zal satan ooit verzoend worden met God?
Eens in de zoveel tijd komt er in het christendom een leer bovendrijven die spreekt over een allesomvattende verzoening. Deze leer is bijvoorbeeld verschenen in de vorm van ‘universalisme’, en ook als ‘alverzoening’. De details kunnen verschillen, maar de kern blijft hetzelfde: alle schepselen zouden volledig worden verzoend met God door Jezus Christus.
Door Derek Prince
Aantrekkelijk voor christenen
Alverzoening belooft een uiteindelijke, allesomvattende verzoening tussen God en alle mensen. En deze verzoening zou zelfs niet alleen gelden voor mensen, maar ook voor satan en alle gevallen engelen en demonen, kortom voor iedereen die in vijandschap leeft met God. Er is in deze gedachtegang geen plaats voor een absolute, oneindige straf. Door de grote nadruk op Gods acceptatie en vergeving is deze leer erg aantrekkelijk voor oprechte en welwillende christenen. Toch is de leer gebaseerd op een verkeerde uitleg van de Bijbel. Laat me uitleggen waarom.
Buiten de grenzen van verzoening
Een tekst die bijvoorbeeld regelmatig aangehaald wordt, is Kolossenzen 1:19-20:
Want het heeft de Vader behaagd dat in Hem (Christus) heel de volheid wonen zou, en dat Hij door Hem alle dingen met Zichzelf verzoenen zou, door vrede te maken door het bloed van Zijn kruis, ja door Hem, zowel de dingen die op de aarde zijn als de dingen die in de hemelen zijn.
De nadruk wordt dan gelegd op de centrale zin, namelijk: ‘alle dingen met Zichzelf verzoenen’. Maar de woorden ‘alle dingen’ worden in het vervolg van deze tekst onmiddellijk nader bepaald: zowel de dingen die op de aarde zijn als de dingen die in de hemelen zijn. Zo verwijst de hier genoemde verzoening alleen naar die dingen die op aarde of in de hemel zijn. Deze voorwaarde wordt belangrijk wanneer we de beschrijving van Gods laatste grote oordeel in Openbaring 20:7-15 bestuderen. In vers 11 lezen we: Voor Zijn aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg. En in vers 15 staat: En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.
Zelfs nadat hemel en aarde zijn ‘gevlucht’, blijft de poel van vuur op zijn eigen plaats bestaan. Dat betekent dat de poel van vuur noch op aarde, noch in de hemel is, en daarom niet meetelt in de omvang van de verzoening waarover Kolossenzen 1:20 spreekt. De uitspraak in Kolossenzen geeft zodoende geen reden om te beweren dat degenen die aan de poel van vuur worden overgeleverd daarna ooit nog met God verzoend worden. De poel van vuur ligt buiten de grenzen van verzoening.
Hoe lang is ‘eeuwig’?
Een ander argument dat gebruikt wordt om iedere vorm van een laatste, oneindige straf te ontkennen, is gebaseerd op een interpretatie van het Griekse bijvoeglijk naamwoord ‘aionios’. Dit wordt gewoonlijk vertaald met ‘eeuwig’ of ‘eeuwigdurend’. Men beweert dan dat dit Griekse woord afgeleid is van de Griekse stam ‘aion’, wat ‘tijdperk’ of ‘eeuw’ betekent. Het bijvoeglijk naamwoord zou daarom betekenen: ‘zich uitstrekkende gedurende een tijdperk/eeuw’. Met andere woorden, iets wat ‘aionos’ genoemd wordt heeft geen betrekking op alle eeuwen, maar slechts op één eeuw.
Deze interpretatie wordt bijvoorbeeld toegepast op de woorden van Jezus, wanneer Hij in Mattheüs 25:46 zegt:
En dezen (de vervloekten) zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.
De woorden ‘eeuwige straf’ houden volgens deze uitleg geen absolute, oneindige straf in, maar slechts een straf die een eeuw of een tijdperk duurt (en na die tijd ophoudt). De eerlijkheid gebiedt ons dan echter om ‘eeuwig leven’ ook op die manier te interpreteren. Geloven we oprecht dat Jezus bedoelde dat ‘eeuwig leven’ slechts een tijdje duurt? Nee, dit vers levert juist het bewijs dat het bijvoeglijk naamwoord ‘aionios’ niet alleen ‘dat wat een eeuw duurt’ betekent, maar juist ‘van eeuw tot eeuw’ of ‘voor alle eeuwen’. Of het nu gaat over eeuwig leven of eeuwige straf, de betekenis van eeuwig is hetzelfde.
Een andere uitdrukking in het Nieuwe Testament bevestigt dit, namelijk: ‘eis (tous) aionas ton aionon’, oftewel ‘voor eeuwig en eeuwig’. Deze uitspraak komt zo’n twintig keer voor. Het Grieks kent geen krachtigere uitdrukking voor iets wat tot in eeuwigheid duurt, iets wat absoluut oneindig is. We komen deze term onder andere tegen in Openbaring 20:10, waar staat dat de duivel, het beest en de valse profeet ‘dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid’. Het is onmogelijk om nog nadrukkelijker te zeggen dat hun straf volkomen en absoluut oneindig zal zijn.
In Openbaring 22:19 wordt een oordeel uitgesproken over mensen die afbraak doen aan Gods Woord: En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens.. Zouden we deze waarschuwing niet moeten toepassen op de leer die we in deze brief hebben onderzocht? Doet deze leer niet zozeer af van het woord’ ‘aionios’, ‘eeuwigheid’, dat een belangrijk deel van de boodschap van het boek Openbaring erdoor verdwijnt?
Het fundament voor verzoening
Mensen die praten over een verzoening tussen satan en God begrijpen het Bijbelse fundament voor verzoening niet. In 2 Petrus 3:9 lezen we:
De Heere … heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.
Gods geduld richt zich op ons mensen. En de grote, onveranderlijke voorwaarde om Gods genade en verzoening te ontvangen, is bekering. Bekering betekent een nederige erkenning van onze fouten, een totaal breken met de zondige daad, en oprechte, onvoorwaardelijke overgave aan God. Zonder bekering kan er geen verzoening zijn.
Een schepsel kan zo vastzitten in zijn rebellie dat er later geen mogelijkheid meer is te veranderen. Er is dan geen plaats meer voor berouw. In Hebreeën 12:17 lezen we over Esau dat hij ook daarna, toen hij de zegen wilde erven, verworpen werd, want hij vond geen plaats van berouw. Letterlijk staat hier ‘hij kon zich niet bedenken’. Esau had een onherroepelijk besluit genomen over het geboorterecht. Daarom was er geen weg terug naar de zegen die hij verspeeld had. Datzelfde geldt ook voor satan en zijn engelen. In hun oorspronkelijke rebellie tegen God, in het volle licht en met hun kennis van de eeuwigheid, hebben ze een onherroepelijke, onomkeerbare keuze gemaakt. Satan is niet in staat tot berouw; daarom is er voor hem geen mogelijkheid tot verzoening.
Jezus nam de plaats in van mensen
Het verzoenende offer van Jezus geldt volgens de Bijbel alleen voor het menselijk ras. Jezus is het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt (zie Johannes 1:29). Het Griekse woord ‘kosmos’ wordt hier vertaald met ‘wereld’. Het wordt in het Nieuwe Testament alleen gebruikt voor deze aarde en de mensen die erop leven. Satan en zijn gevallen engelen horen daar niet bij. We mogen dus concluderen dat toen Jezus door Zijn kruisdood verzoening bracht voor de zonden van de wereld, Hij verzoening bracht voor de mens op aarde – en niet voor satan en diens engelen. Dit stemt overeen met wat Hebreeën 2:14 en 16 openbaart:
Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan deel gehad om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen, …Want werkelijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het nageslacht van Abraham aan.
Jezus werd door Zijn vleselijke natuur een afstammeling van Abraham – en daarmee ook van Adam. Hij was de laatste Adam (zie 1 Kor. 15:45). Aan het kruis werd Hij de verzoenende plaatsvervanger voor het hele ras van Adam. Hij nam niet de natuur van een engel aan, en Hij werd geen plaatsvervanger voor engelen. Er is daarom in Gods rechtvaardigheid geen basis voor het vergeven van engelen. Het doel van Jezus’ dood aan het kruis was niet om de duivel te redden, maar juist om de duivel te overwinnen en zijn macht teniet te doen (zie Hebreeën 2:14). Laten we dat nooit vergeten en Hem er altijd voor blijven danken en prijzen.